Sociologie
🇳🇱
In Holandés
In Holandés
Practique preguntas conocidas
Manténgase al día con sus preguntas pendientes
Completa 5 preguntas para habilitar la práctica
Exámenes
Examen: pon a prueba tus habilidades
Pon a prueba tus habilidades en el modo de examen
Aprenda nuevas preguntas
Popular en este curso
Aprende con fichas
Modos dinámicos
InteligenteMezcla inteligente de todos los modos
PersonalizadoUtilice la configuración para ponderar los modos dinámicos
Modo manual [beta]
Seleccione sus propios tipos de preguntas y respuestas
Otros modos disponibles
Escuchar y deletrearOrtografía: escribe lo que escuchas
elección múltipleModo de elección múltiple
Expresión oralResponde con voz
Expresión oral y comprensión auditivaPractica la pronunciación
EscrituraModo de solo escritura
Sociologie - Marcador
Sociologie - Detalles
Niveles:
Preguntas:
321 preguntas
🇳🇱 | 🇳🇱 |
Wat houden sociologie en het sociologisch perspectief in? | Sociologie: het systematisch onderzoek van de menselijke samenleving. Sociologisch perspectief: 'het algemene in het bijzondere zien' = algemene patronen ontdekken in het gedrag van bepaalde individuen d.m.v. sociologie. |
Wat is marginaliteit? | Marginaliteit houdt in dat iemand zich bevindt in de marges, ofwel de grenzen, van de samenleving. Hoe groter de marginaliteit van een individu, hoe beter hij/zij in staat is om het sociologisch perspectief te hanteren. |
Wat houdt een mondiaal (=globaal) perspectief in? | Dat de wereld in zijn geheel bestudeerd wordt en ook de plaats die onze samenleving daarin inneemt. |
In welke drie categorieën zijn de landen in de wereld in te delen? | 1. Hoge-inkomenslanden (hoogste algemene levensstandaard) 2. Middeninkomenslanden (gemiddelde levensstandaard, veel sociale ongelijkheid) 3. Lage-inkomenslanden (lage levensstandaard, grote sociale ongelijkheid en weinig mogelijkheden) |
Waarom is het belangrijk om het leven in verschillende landen te vergelijken? | 1. ons leven wordt gevormd door het land waarin we leven; 2. contacten tussen samenlevingen zijn sterk toegenomen; 3. sociale problemen in de westerse wereld zijn elders veel ernstiger; 4. globaal denken helpt ons meer inzicht in onszelf te krijgen. |
Hoe draagt sociologie bij aan persoonlijke groei? | 1. a.h.v. sociologisch perspectief kunnen we nagaan wat er wel en niet klopt aan alledaags denken. 2. sociologisch perspectief geeft een beter inzicht in de mogelijkheden en hindernissen van het dagelijks leven; 3. sociologisch perspectief geeft ons de mogelijkheid een actieve rol te spelen in de samenleving waarvan we deel uitmaken; 4. sociologie helpt ons in een wereld te leven die zich kenmerkt door diversiteit. |
Welke drie ontwikkelingsfasen gingen vooraf aan het ontstaan van sociologie? | 1. theologische fase - mensen gingen ervanuit dat de samenleving Gods wil tot uitdrukking bracht. 2. metafysische fase - de samenleving werd als een natuurlijk verschijnsel beschouwd en reflecteerde de menselijke onvolmaaktheid. 3. wetenschappelijke fase - een toepassing van de wetenschappelijke benadering op het bestuderen van de samenleving (positivisme). |
Hoe wordt de periode waarin de sociologie is ontstaan ookwel aangeduid? | Als de transitie van een traditionele naar een moderne samenleving (18e en 19e eeuw - modernisering) |
Wat houden moderniteit en modernisering in? En noem vier kenmerken van modernisering. | Moderniteit: sociale patronen die het resultaat zijn van industrialisering. modernisering: sociale veranderingsproces dat in gang is gezet door de industrialisering. kenmerken: 1. verdwijnen van kleine, traditionele gemeenschappen; 2. uitbreiding van persoonlijke keuzemogelijkheden (individualisering); 3. grotere sociale diversiteit; 4. oriëntatie op de toekomst en een groeiend tijdsbewustzijn. |
Wat is volgens Tönnies het verschil tussen gemeinschaft en gesellschaft? | Gemeinschaft houdt in dat mensen, ondanks factoren die hen verdelen, toch een hechte eenheid vormen. Gesellschaft komt in de moderniteit voor en dit houdt in dat mensen, ondanks factoren die hen verenigen, geen eenheid meer vormen, omdat men meer waarde is gaan hechten aan persoonlijke behoeften dan aan groepsloyaliteit. |
Wat is de blik van Durkheim op modernisering? | Het wordt gekenmerkt door toenemende arbeidsverdeling (gespecialiseerde economische activiteit). Pre-industriële samenlevingen worden bij elkaar gehouden door mechanische solidariteit (gemeinschaft) of gedeelde morele waarden. Door modernisering wordt dit vervangen door organische solidariteit (gesellschaft), ofwel wederzijdse afhankelijkheid van mensen die gespecialiseerde arbeid verrichten. |
Hoe zag Max Weber de moderniteit? | Als een verandering van een traditioneel wereldbeeld (tradities bepaalden wat als waarheid werd gezien) naar een rationelere denkwijze en wereldbeeld (het resultaat van rationele processen staat gelijk aan waarheid). De samenleving is onttoverd: vaststaande waarheden worden in twijfel getrokken. |
Hoe keek Karl Marx naar de moderne samenleving? | Volgens hem stond deze gelijk aan kapitalisme. Rationaliteit komt tot uiting in het continue winststreven van kapitalisten. Hij geloofde dat de sociale conflicten in kapitalistische samenlevingen uiteindelijk tot revolutionaire veranderingen en maatschappelijke gelijkheid zouden leiden. |
Welke drie hoofdvragen staan in de sociologie centraal? | 1. Hoe is sociale (on)gelijkheid mogelijk? 2. Hoe is sociale (wan)orde mogelijk? 3. Hoe werkt het proces van rationalisering (modernisering) van de wereld? |
Wat is een theoretische benadering? En welke vier sociologische benaderingen worden behandeld? | Een sociologische benadering kan worden omschreven als een fundamenteel beeld van de samenleving dat als richtsnoer dient voor theorie en onderzoek. 1. structureel functionalisme; 2. conflictsociologie; 3. symbolisch interactionisme; 4. rationelekeuzebenadering |
Wat is structureel functionalisme? En wat is het kritiek hierop? | Het structureel functionalisme hanteert een kader voor theorievorming waarin de samenleving als een complex systeem wordt gezien; een systeem waarin sprake is van onderlinge samenwerking tussen verschillende onderdelen en dat solidariteit en stabiliteit beoogd. Richt zich op de gevolgen van een sociaal patroon voor het functioneren van de totale samenleving. Kritiek: deze benadering focust te veel op stabiliteit en eenheid en te weinig op conflicten. |
Wat betekent het onderscheid van Merton tussen manifeste sociale functies en latente functies en wat is sociale disfunctie binnen het structureel functionalisme? | Merton maakte een onderscheid tussen manifeste sociale functies - de onderkende en beoogde gevolgen van een sociaal patroon - en latente functies - de niet-onderkende en niet-bedoelde gevolgen van een sociaal patroon. Sociale disfunctie is een sociaal patroon dat het functioneren van de samenleving kan verstoren. |
Wat is de conflictsociologie? | Een benadering met een denkkader waarin de samenleving wordt opgevat als een arena van ongelijkheid die conflicten en veranderingen veroorzaakt. Een sociaal patroon heeft voor de één positieve en voor de ander negatieve gevolgen. (Karl Marx) - Sekseconflictbenadering: richt zich op ongelijkheid en conflicten tussen mannen en vrouwen (nauw verbonden met feminisme). - Rassenconflictbenadering: richt zich op de ongelijkheid en conflicten tussen mensen met verschillende raciale en etnische achtergrond. |
Wat is kritiek op de conflictsociologie? | - Dat er nauwelijks oog is voor de mogelijkheid dat gemeenschappelijke waarden en wederzijdse afhankelijkheid voor eenheid tussen de leden van een samenleving kunnen zorgen. - Dat naarmate een conflictbenadering sterker bepaalde politieke doelen nastreeft, ze eerder een gebrek aan wetenschappelijke objectiviteit vertoont. |
Wat is het symbolisch interactionisme? En wat is kritiek hierop? | Het oriënteert zich op microniveau: een nauwkeurige en gedetailleerde beschrijving geven van de sociale interacties in concrete situaties. Het wordt gekenmerkt door een denkkader waarin de samenleving wordt opgevat als het resultaat van de interacties tussen individuen. (Max Weber) Kritiek: dat we door het accent op het unieke in elke sociale situatie de invloed van culturele en andere factoren over het hoofd zien. |
Wat houdt de rationelekeuzebenadering in? | Heeft als uitgangspunt dat alle sociale handelingen kunnen worden teruggevoerd op de rationele keuze van individuen over wat het beste voor ze is. Onze interacties worden geleid door onze verwachtingen of we er beter of slechter van zullen worden (micro en macroniveau). |
Wat is kritiek op de rationelekeuzebenadering? | - Het ziet geld als het centrale ruilmiddel - Het kan als tautologisch worden gezien - Het gaat voorbij aan het gegeven dat sociale ruilrelaties tussen individuen vaak het gevolg zijn van de sociale orde waarbinnen men leeft, i.p.v. dat die orde verklaard wordt. - Gedrag is achteraf rationeel te verklaren, maar minder goed te voorspellen. |
Welke drie sociologische onderzoeksbenaderingen worden besproken? | 1. Positivistische sociologie; 2. Interpretatieve sociologie; 3. Kritische sociologie. |
Wat is de positivistische sociologie? | Deze methode is een logisch systeem dat kennis baseert op directe, systematische observaties. Het wordt gedefinieerd als het op systematische observaties van het sociale gedrag gebaseerde onderzoek van de samenleving. (Wordt ook wel empirische sociologie genoemd.) |
Wat wordt er verstaan onder 'begrippen', 'variabelen' en 'metingen' binnen de positivistische sociologie? | Begrippen: mentale constructies die een deel van de wereld in vereenvoudigde vorm weergeven, wordt gebruikt om bepaalde aspecten te benoemen of in bepaalde categorieën in te delen. Variabele: een concept waarvan de waarde van geval tot geval veranderen. meten: een procedure waarmee de waarde van een variabele in een specifiek geval wordt bepaald. |
Wat zijn de drie voorwaarden voor causaliteit? | 1. de variabelen moeten met elkaar correleren; 2. de onafhankelijke variabele moet aan de afhankelijke in tijd voorafgaan; 3. het moet duidelijk zijn dat we geen derde variabele over het hoofd hebben gezien. |
Wat is interpretatieve sociologie? | Deze benadering richt zich in haar onderzoek van de samenleving op de betekenissen die mensen aan hun sociale werkelijkheid toekennen (Max Weber). Verstehen of begrijpen is het belangrijkste instrument van de interpretatieve sociologie. |
In welke vier opzichten verschilt de interpretatieve sociologie (is) van de positivistische sociologie (ps)? | 1. de ps richt zich op wat mensen doen, terwijl de is zich meer richt op de betekenissen die mensen aan hun handelingen toeschrijven; 2. de ps gaat ervanuit dat er een objectieve werkelijkheid bestaat, de is gaat ervanuit dat de werkelijkheid door mensen zelf geconstrueerd wordt; 3. de ps geeft de voorkeur aan kwantitatieve data, de is geeft de voorkeur aan kwalitatieve data; 4. de ps maakt gebruik van het waarnemersperspectief (afstand bewaren en nauwkeurige metingen verrichten), de is maakt gebruik van het deelnemersperspectief (contact hebben met mensen en kunnen inventariseren hoe die mensen hun bestaan inhoud en betekenis geven). |
Wat is de kritische sociologie? | Deze benadering laat zich in haar onderzoek van de samenleving leiden door de noodzaak tot sociale verandering. Het stelt naast wetenschappelijke ook morele en politieke vragen. Het is niet louter de taak van de sociologie om de sociale werkelijkheid te onderzoeken, maar ook om deze te veranderen in een democratischer en sociaal rechtvaardiger samenleving. (Karl Marx) |
Welke theoretische benadering staat in contact met welke onderzoeksbenadering? | Positivistische benadering --> structureel functionalisme & rationelekeuzebenadering interpretatieve benadering --> symbolisch interactionisme kritische benadering --> conflictsociologie |
Op welke vijf manieren kan sociologisch onderzoek door gender worden beïnvloed? | 1. Androcentrisme: vraagstuk wordt vanuit mannelijk perspectief benaderd (tegenovergestelde is gynocentrisme); 2. Overgeneraliseren: bijv. data verzamelen over mannen en conclusies trekken over vrouwen; 3. Genderblindheid: totaal geen aandacht voor de factor gender; 4. Meten met twee maten: verschillende normen gehanteerd voor vrouwen en mannen; 5. Interferentie: geslacht onderzoeker verstoort het onderzoek. |
Wat zijn de vier stappen van een experiment? | 1. bepalen van onafhankelijke en afhankelijke variabele; 2. meten van beginwaarde van afhankelijke variabele; 3. blootstellen van afhankelijke variabele aan de invloed van onafhankelijke variabele; 4. opnieuw meten van waarde van afhankelijke variabele om eventuele verandering te observeren. |
Wat is een enquête en wat is een interview? | Enquête is een onderzoeksmethode waarbij proefpersonen of respondenten reageren op een aantal uitspraken of vragen die hun in een vragenlijst of interview wordt voorgesteld. Een probleem is non-respons. Bij een interview stelt een onderzoeker de respondenten persoonlijk een aantal vragen die veelal niet van een gestandaardiseerde vragenlijst afkomen. |
Wat is participerende observatie? En wat zijn focusgroepen? | Participerende observatie of veldwerk is een onderzoeksmethode waarmee de onderzoekers het gedrag van mensen systematisch observeren, terwijl zij zich bij hen boegen in hun dagelijkse activiteiten. Een focusgroep is een soort gestructureerde kruising tussen een interview en een discussie met een groep mensen van ruwweg vier tot tien personen. |
Welke tien stappen zijn belangrijk bij het opzetten en uitvoeren van een sociologisch onderzoeksproject? | 1. Wat is je onderwerp? 2. Wat zijn anderen al te weten gekomen? 3. Wat zijn je vragen precies? 4. Wat heb je nodig om het onderzoek te verrichten? 5. Zijn er ethische aspecten verbonden aan het onderzoek? 6. Welke methode ga je gebruiken? 7. Hoe ga je de date registreren en opslaan? 8. Wat zeggen de data? 9. Wat zijn je conclusies? 10. Hoe kun je wat je te weten bent gekomen met anderen delen? |
Wat is het onderscheid dat Sampson in dit artikel maakt? | Sampson maakt een onderscheid tussen 'between-individual analysis' en 'within-individual analysis'. |
Wat is een 'between-individual analysis'? | Hierbij wordt onderzoek gebaseerd op de verschillen tussen individuen. Sociologie wordt hierin gecombineerd met criminologie, doordat er gekeken wordt naar de rol die de sociale context speekt bij ongelijkheid en verschillen in gedrag. |
Wat is een 'within-individual analysis'? | Hierbij gaat het om veranderingen binnen individuen. Het gaat om sociale processen die verband houden met levenstransities. |
Op welk belang wijst Mills in dit artikel? | Op het belang van inzicht in het functioneren van de samenleving en de wijze waarop het leven wordt beïnvloedt. Het gaat daarbij om de zogenaamde sociologische verbeeldingskracht. |
Wat wordt verstaan onder de sociologische verbeeldingskracht? | Hierdoor zouden we in staat zijn om private troubles om te zetten in public issues. |
Wat is het voorbeeld dat Mills geeft over het huwelijk om de sociologische verbeeldingskracht uit te leggen? | Binnen een huwelijk kunnen een man en een vrouw persoonlijke problemen hebben, maar als er in een samenleving een hoog percentage scheidingen is, worden die persoonlijke problemen toch ineens maatschappelijke vraagstukken, omdat er een structureel probleem is met bepaalde sociale instituties. |
Wat brengt het sociologische perspectief met zich mee? | Dat we het bekende idee dat we zelf bepalen hoe ons leven eruitziet, moeten loslaten voor de in eerste instantie vreemde gedachte dat de samenleving onze beslissingen en ervaringen beïnvloed. |
Wat is de sociologische verbeeldingskracht van Mills? | Sociologische verbeeldingskracht als persoonlijk- of als maatschappelijk probleem. Door persoonlijke problemen om te zetten in maatschappelijke problemen kunnen trends en patronen vastgesteld worden. |
Wat is de wet van drie stadia? | 1. theologisch stadium (god voor alles wat we niet konden verklaren; tot 1350); 2. metafysisch stadium (ziel en reden gingen meer de boventoon voeren; 1500); 3. positivistisch stadium (nakijken naar hoe we fenomenen kunnen verklaren aan de hand van systematische methoden). |
Adam Smith versus Karl Marx | Toename van welvaart voor iedereen in vrije markten (iedereen heeft er baat bij) versus ongelijkheden door kapitalisering ten koste van arbeidende klasse; lonen van arbeidende klasse dalen (ongelijkheden groeien ook als iedereen erop vooruitgaat) (verelendung) |
Hoe spreekt Durkheim over sociale groepen en cohesie? | - sociale veranderingen resulteren in verschillende onderliggende bindingen tussen mensen (cohesie) - modernisering/industrialisering leidt tot toenemende arbeidsverdeling (van mechanische naar organische solidariteit) - Risico op anomie door toename diversiteit |
Welke sociale veranderingen (/processen van rationalisering) benadrukt Weber? Noem ook de voor- en nadelen. | 1. Industrialisering 2. Groei van steden 3. Politieke veranderingen - sociale veranderingen door processen van rationalisering (verschuiving in manier van denken) - Voordeel: wetenschap kan technologische en organisatorische wonderen voortbrengen - Nadeel: iron cage: samenleving als een ijzeren kooi van efficiëntie, stroomlijning, regels en bureaucratie; gevaar voor menselijke vrijheid |
Wat is het verschil tussen 'between-individual analysis' en 'within-individual analysis'? | Between = tussen twee individuen; waarom de een wel, maar de ander niet; rol sociale context in ongelijkheid en verschillen in gedrag within = veranderingen in individuen; life course; sociale processen houden verband met levenstransities. |
Wat houdt het in dat de economie en de politie sociale instituties zijn? | Dat het een belangrijk sociaal levensterrein of maatschappelijk subsysteem is dat aan de behoeften van mensen tegemoet moet komen. De economie wordt gestuurd door politieke keuzes. |
Welke grote veranderingen bracht te industriële revolutie met zich mee? | - nieuwe energiebronnen zoals stoom; - centraliseren van arbeid in fabrieken wat zorgde voor een scheiding van werk en privé; - fabricage en massaproductie; - specialisatie; - loonarbeid. |
Wat is de postindustriële economie? | Een productiestelsel dat gebaseerd is op dienstverlening en een geavanceerde technologie. door automatisering zijn er minder mensen werkzaam in de productie wat ertoe leidt dat de dienstverlenende arbeid de overhand krijgt. |
Wat zijn de grootste veranderingen van de informatierevolutie? | - van concrete producten naar ideeën; - van mechanische vaardigheden naar communicatieve vaardigheden; - van fabrieken naar waar dan ook |
Wat zijn de drie economische sectoren in een samenleving? | 1. primaire sector: het deel van de economie dat grondstoffen aan de natuurlijke omgeving onttrekt; 2. secundaire sector: het deel van de economie dat grondstoffen in goederen omzet; 3. tertiaire sector: het deel van de economie waarin het juist om diensten gaat. |
Wat zijn vijf gevolgen van de mondiale wereld? | 1. er is een mondiale arbeidsverdeling: specialisaties in bepaalde sector van de economie; 2. steeds meer producten worden via meerdere landen doorgevoerd; 3. nationale regeringen controleren niet langer de economische activiteiten die zich binnen hun landsgrenzen afspelen; 4. klein aantal internationaal opererende bedrijven controleert een groot deel van de economische activiteiten; 5. globalisering van de economie beïnvloedt het leven van werknemers in Nederland: banenverlies en lagere lonen. |
Wat is het kapitalisme en wat zijn de drie kenmerken? | = een economisch systeem waarin de natuurlijke rijkdommen en de middelen om goederen en diensten te produceren in particuliere handen zijn. 1. privébezit of privé-eigendom 2. persoonlijke winststreven 3. concurrentie en consumentengedrag (vrijemarktprincipe/ onzichtbare hand van vraag en aanbod van Smith) |
Wat is het socialisme en wat zijn de vier kenmerken? | = een economisch stelsel waarin de natuurlijke rijkdommen en de middelen om goederen te produceren en diensten te verlenen collectief bezit zijn. 1. collectief bezit; 2. nastreven van collectieve doelen; 3. overheidscontrole van de economie: een centraal geleide economie; 4. gerechtigheid betekent zoveel mogelijk tegemoetkomen aan de basisbehoeften van alle inwoners. |
Wat is een welzijnskapitalisme/verzorgingsstaat? | = een economisch en politiek stelsel dan een grotendeels marktgerichte economie combineert met uitgebreide sociale welzijnsprogramma's (stelsel van sociale zekerheid). |
Via welke twee factoren kunnen de soorten economieën met elkaar vergeleken worden? | - economische productiviteit (gemeten door bbp) - economische gelijkheid (gemeten door verdeling van middelen van bestaan onder inwoners) - persoonlijke vrijheid |
Wat zijn de morele- en structurele kenmerken van een verzorgingsstaat? | Morele: betreffen de waarden die centraal staan; in NL is dat solidariteit (confessionelen), individuele vrijheid (liberalen), gelijkheid (socialisten) structurele: betreffen de inrichting en organisatie van deze staatsvorm. |
Voor het meten van de kwaliteit van sociale rechten kan er volgens Esping-Andersen naar drie dingen gekeken worden. Welke drie dingen zijn dit? | 1. mate van decommodificatie: de mate waarin mensen niet afhankelijk zijn van de (arbeids)markt om in hun bestaan te voorzien; 2. mate van defamiliarisatie: de mate waarin mensen niet afhankelijk zijn van de hulp van de eigen familie om in hun bestaan te voorzien; 3. de mate waarin het overheidsbeleid leidt tot stratificatie (ongelijkheid) tussen burgers. |
Welke drie type verzorgingsstaten zijn er volgens Esping-Andeson? | 1. sociaaldemocratisch regime: burgers zijn het minst afhankelijk van de markt, ruim vangnet voor iedereen door de staat, nadruk op arbeidsparticipatie; 2. corporatistische regime: verantwoordelijkheid opvangen van sociale risico's in eerste instantie bij gezin en familie, sociale voorzieningen voornamelijk gericht op hoofdkostenwinner in gezin; 3. liberale regime: op de markt moeten sociale risico's worden ingedamd, relatief weinig collectieve voorzieningen, minimaal vangnet, mensen dienen zich vooraf in te dekken tegen sociale risico's. |
Hoe kijken de moderniseringstheorie en de afhankelijkheidstheorie tegen multinationals aan? | M: door inkomens, investeringen, banen en technologieën die de multinationals brengen wordt de levensstandaard verhoogd; a: multinationals vergroten de mondiale ongelijkheid, blokkeren de ontwikkeling van plaatselijke industrieën en dwingen de arme landen te produceren voor de export i.p.v. producten voor de plaatselijke bevolking |
Hoe kan primitieve macht van de politiek in legitieme macht worden omgezet? | 1. traditionele autoriteit hangt samen met bloedverwantschap; 2. rationeel-legale autoriteit hangt samen met instanties en recht; 3. charismatische autoriteit hangt samen met bijzondere persoonlijke eigenschappen. |
In welke vier categorieën kunnen de politieke systemen over de wereld worden ingedeeld? | - monarchie - democratie - autoritarisme - totalitarisme |
Wat is een monarchie? | = een politiek systeem waarin één enkele familie van generatie op generatie aan de macht is. het ontleent zijn legitimiteit aan tradities. vroeger absoluut (macht door god), tegenwoordig constitutioneel (o.b.v. de grondwet wordt geregeerd door gekozen politici, onder leiding van premier). |
Wat is een democratie? | = een politiet systeem dat de macht aan het volk geeft. gezag ligt in handen van volksvertegenwoordigers. problemen: bureaucratie (dus meeste overheidswerknemers niet verkozen); economische ongelijkheid (rijken hebben meer te zeggen dan arme). voordeel: veel rechten en vrijheden. |
Wat is een autoritarisme? | = een politiek systeem dat de bevolking het recht op regeringsdeelname ontzegt. geen scheiding der machten. |
Wat is een totalitarisme? | = een in extreme mate gecentraliseerd politiek stelsel dat het dagelijks bestaan van de mensen in belangrijke mate bepaalt. |
Wat houdt verzuiling en pacificatie in? | Verzuiling: een verticale organisatie van verschillende levensbeschouwingen in de samenleving, waarbij de elite met elkaar in contact blijven. politie van pacificatie: een verzoening tussen tegengestelde sociale klassen. |
Welke drie machtsmodellen zijn ontwikkeld? | 1. pluralistisch model 2. machtselitemodel 3. marxistisch model |
Wat houdt het pluralistische model in? | Deze analyse gaat ervan uit dat de macht in een samenleving onder een groot aantal concurrerende belangengroepen verdeeld is. deze verdeling is functioneel, omdat het noodzakelijk is voor het voortbestaan van een samenleving. de politiek bestaat uit onderhandelingen en organisaties functioneren als vetogroepen. het politieke proces is afhankelijk van het sluiten van compromissen. iedereen heeft eigen zeggenschap in het politiek systeem. |
Wat houdt het machtselitemodel in? | Dit is een politiek analysemodel dat de macht bij een rijke elite legt. de toplaag van de samenleving bezit het meeste geld en macht in de economie, de overheid en het leger. elites kunnen overstappen tussen sectoren en zo hun macht vergroten. de mensen aan de top zijn zo machtig dat ze geen echte oppositie hebben. |
Wat houdt het marxistische model in? | Dit is een analysemodel waarin de politiek wordt verklaard in termen van het functioneren van het economische stelsel van een samenleving. het model gaat ervan uit dat alle instituties van een samenleving per definitie vooringenomen zijn. machtselites zijn creaties van de kapitalistische economie. de economie is bepalend voor de cultuur. de politieke economie van het kapitalisme, dus het systeem zelf, is het probleem. |
Hoe kan een revolutie worden gedefinieerd en wat zijn bepaalde kenmerken? | = het omverwerpen van een politiek systeem om het door een ander systeem te vervangen. 1. stijgende verwachtingen 2. harde, niet-ontvankelijke regering 3. radicaal leiderschap van intellectuelen 4. aanstellen van nieuw, wettig bewind |
Hoe kan terrorisme worden gedefinieerd en wat zijn belangrijke kenmerken? | = het gebruik van of dreigen met geweld, als politieke strategie, door een individu of een groep; een politieke daad die de regels van bestaande politieke systemen overschrijdt. 1. terroristen proberen het geweld als een legitieme politieke tactiek af te schilderen 2. terroristische daden worden niet alleen door bepaalde groeperingen, maar ook door regeringen ten opzicht van hun eigen volk gepleegd (staatsterrorisme) 3. democratieën wijzen terrorisme uit principe af, maar zijn erg kwetsbaar voor terroristen omdat zij de bevolking veel persoonlijke vrijheden geven en een minder grote politieke macht hebben. 4. sommige partijen vinden iets terrorisme, terwijl anderen het niet zo zien (terrorist of vrijheidsstrijder) |
Hoe kan oorlog worden gedefinieerd en wat zijn factoren die tot oorlog kunnen leiden? | = door regeringen geleide georganiseerde gewapende conflicten tussen de bevolking van twee of meer landen. 1. waargenomen bedreigingen 2. sociale problemen 3. politieke doelstellingen 4. morele doelstellingen 5. afwezigheid van alternatieven |
Hoe kunnen we oorlogsgevaar verminderen? | 1. principe van mutual assures destruction: het land dat als eerst aanvalt van eveneens vernietigd worden (afschrikkingsstrategie). 2. diplomatie en ontwapening: d kan veiligheid laten toenemen, nadeel van o is dat landen zich niet willen verzwakken. 3. onderliggende conflicten oplossen en een meer rechtvaardige wereld creëren. |
Wat zijn vier belangrijke kenmerken van sociale veranderingen? | 1. Sociale veranderingen vinden onophoudelijk plaats en verschillen in snelheid waarmee ze doordringen; 2. sociale veranderingen zijn soms bewust, maar meestal niet gepland; 3. ze zijn vaak controversieel en hebben argumenten voor en tegen; 4. sommige veranderingen doen meer ter zake dan andere. |
Wat zijn belangrijke oorzaken van sociale veranderingen en cultuurveranderingen? | 1. uitvindingen waaruit nieuwe objecten, ideeën en sociale patronen voortkomen; 2. ontdekkingen, die mensen doen als zij al bestaande verschijnselen ontdekken; 3. spreiding, de veranderingen die het gevolg zijn van de verspreiding van producten, mensen en informatie van de ene samenleving naar de andere. |
Welke vier type sociale bewegingen worden onderscheiden? | 1. helende sociale bewegingen: beogen overzienbare veranderingen bij niet meer dan een deel van de bevolking; 2. bevrijdende sociale bewegingen: richten zich op specifieke individuen, maar beogen radicale veranderingen om levens te herstellen of te redden; 3. hervormende sociale bewegingen: hebben beperkte veranderingen op het oog, maar richten zich wel op iedereen; 4. revolutionaire sociale bewegingen: streven naar een radicale verandering van de hele samenleving. |
Wat zijn verschillende verklaringen voor het ontstaan van sociale bewegingen? | 1. deprivatietheorie: stelt dat sociale bewegingen ontstaan onder mensen die zich in een bepaald opzicht achtergesteld voelen; 2. middelen-mobilisatietheorie: stelt dat een sociale beweging alleen succesvol kan zijn indien deze beschikt over voldoende middelen (geld, arbeid, media); 3. cultuurtheorie: stelt dat sociale bewegingen naast beschikbaarheid van middelen ook beschikbaarheid van culturele symbolen vereist; 4. theorie van nieuwe sociale bewegingen: stelt dat de recente sociale bewegingen een eigen karakter hebben, houden zich bezig met kwaliteit van get leven en zijn nationaal of internationaal gericht; 5. politieke-economietheorie: een marxistische benadering die ervan uitgaat dat sociale bewegingen in kapitalistische samenlevingen ontstaan. |
In welke vier fasen verloopt de ontwikkeling van een sociale beweging? | Opkomst, groei, bureaucratisering en neergang |
Wat is een ramp en welke soorten rampen zijn er? | = een meestal onverwachte gebeurtenis die extreem veel schade, bij mensen en in materieel opzicht, veroorzaakt. rampen worden beïnvloed door sociale processen en zijn het grootst als ze door mensen worden veroorzaakt. 1. natuurrampen 2. technologische rampen 3. intentionele rampen |
Wat is de ecologie? | De studie van de interacties tussen levende organismen en hun natuurlijke omgeving (ecosysteem). Wat de mens onderscheidt van andere soorten is dat we acties kunnen ondernemen om de wereld aan te passen. |
Wat is een circulaire economie? | Een economie die tracht het gebruik van primaire grondstoffen te verminderen, hergebruiken en recycling te bevorderen en de afvalproductie te bepreken. |
Wat houdt de risicosamenleving in? | De risico's die de samenleving zelf veroorzaakt zijn onoverzichtelijk, houden zich niet aan de grenzen en zijn moeilijk oplosbaar. deze samenleving komt voort uit de ideeën dat de moderne tijd ruimte heeft gemaakt voor een reflexieve moderniteit. dit houdt in dat mensen zichzelf meer zijn gaan zien ten opzicht van de context waarin ze leven. |
Welke twee sociologische verklaringen zijn er die de moderne samenleving kunnen helpen verklaren? | - structureel functionalisme > verklaart de moderniteit in termen van de opkomst van een massamaatschappij (= samenleving waarin voorspoed en bureaucratie voor lossere traditionele sociale banden hebben gezorgd) - conflictsociologie > moderniteit neemt de vorm aan van een klassenmaatschappij, een kapitalistische samenleving met een uitgesproken sociale stratificatie. |
Wat stelt de theorie van de klassenmaatschappij en wat is een punt van kritiek op deze benadering? | Dat elites niet verdwenen zijn, maar dat de kapitalistische miljonairs de positie van de adelstand hebben overgenomen. de staat zou slechts een aantal kleine veranderingen kunnen verwezenlijken, omdat de werkelijke macht in de handen is van de kapitalisten die de de economie controleren. ook stelt deze theorie dat aanhoudende ongelijkheid de maatschappelijke belofte van individuele vrijheid ondermijnt. kritiek: de welkvaart is toegenomen en de discriminatie wordt overals als een sociaal probleem gezien. |
Waarom is de samenleving volgens Marcuse irrationeel? | Omdat deze niet in staat in som aan de behoeften van zo veel mensen tegemoet te komen. de technologische vooruitgang heeft tot gevolg dat mensen minder controle hebben over hun eigen leven en de doelen die ze nastreven. volgens hem zal de technologie wereldproblemen niet oplossen, maar juist veroorzaken. |
Wat zijn de vijf gemeenschappelijke thema's van postmodern denken? | 1. de moderniteit heeft in een aantal belangrijke opzichten gefaald; 2. het einde van het geloof in vooruitgang; 3. de wetenschap heeft niet alle antwoorden in huis; 4. culturele discussie verhevigen; het is een postmaterialistische periode; 5. sociale instituties veranderen. |
Wat stelt de moderniseringstheorie? | Dat vroeger de hele wereld arm was en dat technologische veranderingen, met name de industriële revolutie in veel landen voor een grotere productiviteit en een hogere levensstandaard hebben gezorgd. |
Wat stelt de afhankelijkheidstheorie of dependency theory? | Dat de arme landen, ook al zouden ze het willen, nauwelijks kunnen moderniseren. de wereldheerschappij van de rijke kapitalistische landen staat in de weg. de rijke landen hebben zich ten koste van arme landen gemoderniseerd door grondstoffen af te nemen en arbeidskrachten uit te buiten. |
Wat was de definitie van een gang in de jaren 20 volgens de Chicago School of Sociology? | Gangs werden gezien als groepen van jongeren die zich ontwikkelden in de transitiezones van een stad, die gebieden waar de sociale controle minder was ten opzichte van andere wijken en waar sociale ongelijkheden en sociale en criminele problematiek vaker voorkwam. |
Wat was de definitie van een gang in de jaren 50? | Gangs werden gezien als 'delinquent peers': previous conceptualizations of gangs as neighborhood-based paygroups gave way to the idea of gangs as delinquent peers. |
Wat is een 'gang-associated person'? | Deze term verwijst naar iemand die wordt gezien, of zichzelf identificeert, als verbonden met een gang, mogelijk vanwege sociale connecties of geografische nabijheid tot gangs. de term geeft ruimte voor de verschillende manieren waarop iemand betrokken kan zijn bij gangs en benadrukt tevens dat personen verschillende identiteiten, rollen en relaties kunnen hebben. |
Welke macrostructurele veranderingen relateren aan veranderingen in samenstelling en het gedrag van gangs? | 1. economische veranderingen (afname vraag crack en cocaïne; meer overlap tussen gangs) 2. repressieve staatsinterventies (aanpak van de politie; labeling heeft invloed op gedrag) 3. internet & sociale media (invloed op geografische spreiding groepen; makkelijk nieuwe groeperingen; online identiteit en online geweld) 4. globalisering (gangs profileren zich meer internationaal; meer internationaal onderzoek) 5. aanwezigheid vrouwen en LGBTQ+ personen in gangs (nadruk op hypermasculinity verschuift naar inclusie van ervaringen en perspectieven van vrouwen en LGBTQ+ personen) |
Wat zijn sociale veranderingen? | Veranderingen in de sociale cultuur van de samenleving; over een langere periode; met een structurele aanpassing van een maatschappelijke dynamiek. |
Hoe komt een sociale verandering tot stand? | Cultuur; conflict; ideeën; demografische ontwikkelingen; rampen; sociale bewegingen |
Wat is de hypothese van Lenski over ontwikkelingsniveaus en socioculturele evolutie? | Hoe complexer de technologie in een samenleving des te eenvoudiger het voor de leden van de samenleving wordt om hun omgeving naar eigen inzicht in te richten. ontwikkelingsniveaus: jagen en verzamelen; tuinbouw/veehouderij; landbouw; industrie; (postindustriële informatietechnologie) |
Welke ontwikkelingen brengt kunstmatige intelligentie met zich mee? | - Signularity: het moment waarop mens en machine gelijkwaardig worden en met elkaar versmolten raken; - digitalisering van informatie; - networked society: er zijn allerlei manieren waarop we met allerlei mensen in de wereld in verbinding kunnen staan. |