7. Weblecture Voeding en Wonden
🇳🇱
In Holandés
In Holandés
Practique preguntas conocidas
Manténgase al día con sus preguntas pendientes
Completa 5 preguntas para habilitar la práctica
Exámenes
Examen: pon a prueba tus habilidades
Pon a prueba tus habilidades en el modo de examen
Aprenda nuevas preguntas
Modos dinámicos
InteligenteMezcla inteligente de todos los modos
PersonalizadoUtilice la configuración para ponderar los modos dinámicos
Modo manual [beta]
Seleccione sus propios tipos de preguntas y respuestas
Modos específicos
Aprende con fichas
Escuchar y deletrearOrtografía: escribe lo que escuchas
elección múltipleModo de elección múltiple
Expresión oralResponde con voz
Expresión oral y comprensión auditivaPractica la pronunciación
EscrituraModo de solo escritura
7. Weblecture Voeding en Wonden - Marcador
7. Weblecture Voeding en Wonden - Detalles
Niveles:
Preguntas:
15 preguntas
🇳🇱 | 🇳🇱 |
Welke specifieke voedingsmiddelen zijn van belang voor de wondgenezing? | Proteïnen, Vitamines, Mineralen, Calorieën en voldoende vocht. |
Waarom zijn proteïnen van belang bij wondgenezing? | Proteïnen zijn naast water het belangrijkste bestanddeel van je lichaam. Ze zijn belangrijk voor de vorming van nieuw weefsel. Proteïnen zijn te vinden in onder andere: vlees, kip, ei en zuivelproducten. De benodigde hoeveelheid proteïne die je nodig hebt is afhankelijk van lichaamsgewicht en grootte van de wond. |
Waarom zijn vitamines van belang bij wondgenezing? | Vitamine A, B, C en E zijn belangrijk voor de wondgenezing. Bij gebrek aan één van deze vitamines kan de genezing al vertragen. Bij voldoende en gezonde gevarieerde voeding krijg je voldoende vitamines binnen. |
Waarom zijn mineralen van belang bij wondgenezing? | Zink en ijzer zijn essentiële mineralen bij de wondgenezing. Zink speelt een van de meest doorslaggevende rollen bij de wondgenezing. Zink is een factor van vele reacties die betrokken zijn bij de eiwitsynthese en celproliferatie. Bron: eiwitrijke voeding. Ijzer is belangrijk voor de zuurstofvoorziening. Bronnen: onder andere spinazie, volkorenbrood en volkorenpasta. |
Waarom zijn calorieën van belang bij wondgenezing? | Genezing van een wond vraagt veel energie, daarom zijn koolhydraten, ofwel calorieën, erg belangrijk |
Waarom is voldoende vocht bij wondgenezing van belang? | Goede vochtbalans is zeer belangrijk bij de genezing van wonden, want er kans soms veel vochtverlies ontstaan door wonden. |
Wat is BMI? | BMI staat voor Body Mass Index, in kg/m2. Dit is het gewicht in kilogram gedeeld door het kwadraat van de lengte (in meters). |
Wat is ondervoeding? | Ondervoeding is een voedingstoestand, waarbij een disbalans van energie, eiwit en andere voedingsstoffen leidt tot meetbare nadelige effecten op lichaamssamenstelling en functioneren. Dit komt met name door een klinisch relevante afname van de spiermassa. Ondervoeding leidt tot langzamer herstel na, en meer complicaties bij, medische behandelingen en bovenal tot een hogere mortaliteit. Bij onbedoeld gewichtsverlies kunnen mensen met een normaal gewicht of zelf overgewicht toch ondervoed zijn. Ondervoeding komt in de thuiszorg bij één op de vijf patiënten voor. Bij ondervoeding wordt de eiwitreserve van de spieren aangesproken en geconsumeerd als brandstof. Daardoor neemt de spiermassa af en treedt spieratrofie op. Dit geldt zowel voor de skeletspieren, als voor de hartspier en intercostaal spieren. Dit zorgt ervoor dat de pompfunctie van het hart en de ventilatiecapaciteit van de longen dalen en alle vitale functies achteruit gaan. |
Wat zijn risicogroepen van ondervoeding? | Ouderen vormen een risicogroep vanwege hun veranderde lichaamsconsistentie. De activiteit van de fibroblasten vermindert, waardoor er een tragere collageensynthese is en dus een trager wondherstel. Het immuunsysteem werkt minder efficiënt. Er is een verminderde capillaire doorbloeding. Bij deze groep is er een hogere prevalentie van malnutritie. Ziektebeelden als atherosclerose, veneuze insufficiënte, diabetes, bemoeilijken een goede wondheling. Andere risicogroepen zijn: patiënten met meerdere ziektebeelden en veel medicatie gebruiken, lichamelijke beperkingen, kauw- of slikproblemen, recent ontslagen mensen uit ziekenhuis, psychologische problemen en patiënten met alcohol- of drugsmisbruik. |
Hoe wordt ondervoeding herkent? | Kijken, vragen, meten, letten op signalen van ondervoeding. Een ingevallen gelaat, afgenomen spiermassa of -kracht, een apathische reactie of het ontbreken van belangstelling voor de omgeving kan passen bij ondervoeding. Vraag naar onbedoeld gewichtsverlies. Als iemand >5% gewichtsverlies in de laatste maand, >10% in het afgelopen halfjaar en een BMI onder de 18,5 heeft dan heeft die persoon last van ondervoeding. Met gewichtsverlies van 5-10% in het afgelopen halfjaar, 3 dagen niets gegeten en 1 week < normaal gegeten, dan is er risico op ondervoeding. |
Welke gevalideerde screeningsinstrumenten voor ondervoeding zijn er? | SNAQ (Short Nutritional Assessment Questionnaire, SNAG65+), SNAQRC (Short Nutritional Assessment Questionnaire for Residential Care) en MUST (Malnutrition Universal Screening Tool) |
Welke rol heeft een huisarts bij ondervoeding? | Bij risico op ondervoeding heeft een huisarts de rol om algemene adviezen voor eiwit- en energieverrijkte voeding en tussenmaaltijden te geven en om consultatie met diëtist aan te raden als het behandeldoel niet behaald wordt. Bij daadwerkelijk ondervoeding heeft de huisarts de taak om een verwijzing naar een diëtist te geven en tegelijkertijd algemene adviezen te geven. |
Welke rol heeft een diëtist bij ondervoeding? | Een diëtist geeft individueel voedingbehandelplannen, overlegt met huisarts bij stagnerend herstel en verwijst naar een huisarts bij bijkomende ziekteverschijnselen. Bij daadwerkelijke ondervoeding overlegt een diëtist met een huisarts over risico op refeeding syndroom en bij eventueel stagnerend herstel. |
Wat is de rol van een verpleegkundige bij ondervoeding? | Een verpleegkundige geeft algemene adviezen voor eiwit- en energieverrijkte voeding en tussenmaaltijden. Ook overlegt de verpleegkundige met de huisarts bij bijkomende ziekteverschijnselen, stagnerend herstel en overlegt met diëtist bij stagnerend herstel als er risico is op ondervoeding. Als er daadwerkelijk ondervoeding plaatsvindt verwijst een verpleegkundige naar een huisarts of diëtist. |
Waaruit bestaat de schijf van vijf? | Veel groente en fruit. Vooral volkoren, zoals volkorenbrood, volkorenpasta, couscous en zilvervliesrijst. Minder vlees en meer plantaardig, varieer met peulvruchten, vis, noten, eieren en vegetarische producten. Genoeg zuivel, zoals melk, yoghurt en kaas. Een handje ongezouten noten. Zachte of vloeibare smeer- en bereidingsvetten. Voldoende vocht, zoals kraanwater, thee en koffie. Buiten de schijf van vijf: niet te veel en niet te vaak: kleine porties, niet te veel zout, suiker en verzadigd vet |