Week 5 Sociale Psychologie, Minor Toegepaste Psychologie
🇳🇱
In Holandés
In Holandés
Practique preguntas conocidas
Manténgase al día con sus preguntas pendientes
Completa 5 preguntas para habilitar la práctica
Exámenes
Examen: pon a prueba tus habilidades
Pon a prueba tus habilidades en el modo de examen
Aprenda nuevas preguntas
Modos dinámicos
InteligenteMezcla inteligente de todos los modos
PersonalizadoUtilice la configuración para ponderar los modos dinámicos
Modo manual [beta]
Seleccione sus propios tipos de preguntas y respuestas
Modos específicos
Aprende con fichas
Escuchar y deletrearOrtografía: escribe lo que escuchas
elección múltipleModo de elección múltiple
Expresión oralResponde con voz
Expresión oral y comprensión auditivaPractica la pronunciación
EscrituraModo de solo escritura
Week 5 Sociale Psychologie, Minor Toegepaste Psychologie - Marcador
Week 5 Sociale Psychologie, Minor Toegepaste Psychologie - Detalles
Niveles:
Preguntas:
54 preguntas
🇳🇱 | 🇳🇱 |
NA | NA |
Welke vier factoren veroorzaken aantrekkingskracht? | - Nabijheidseffect: 'Hoe meer we mensen zien en met ze omgaan, hoe groter de kans dat ze onze vrienden worden.' Nabijheidseffect werkt op basis van vertrouwdheid, oftewel blootstellingseffect (mere exposure effect): 'Hoe meer we worden blootgesteld aan een stimulus, hoe groter de kans is dat we daar positief over zijn.' - Gelijkenis: een match tussen onze belangen, attitudes, waarden, achtergrond of persoonlijkheid en die van een andere persoon - Wederzijdse sympathie: als iemand ons aardig vindt, maakt het diegene aantrekkelijker. Sympathie is zo sterk dat het gelijkenis kan compenseren - Fysieke aantrekkingskracht en sympathie: uiterlijk is toch wel belangrijk |
NA | NA |
NA | NA |
Wat is het nabijheidseffect? | 'Hoe meer we mensen zien en met ze omgaan, hoe groter de kans dat ze onze vrienden worden.' |
NA | NA |
Wat is het blootstellingseffect (mere exposure effect)? | 'Hoe meer we worden blootgesteld aan een stimulus, hoe groter de kans is dat we er sympathie voor gaan opbrengen.' |
Wat moet je dus doen als je iemand leuk vindt? En wat niet? | Je moet veel met diegene omgaan, zoeken naar gelijkenissen en hierop inspelen, zorgen dat het duidelijk is dat je diegene leuk vindt en er goed en verzorgd uitzien |
NA | NA |
Hoe hangt het blootstellingseffect samen met het nabijheidseffect? | Nabijheidseffect werkt op basis van vertrouwdheid, oftewel het blootstellingseffect (mere exposure effect): hoe meer we worden blootgesteld aan een stimulus, hoe groter de kans is dat we daar positief over zijn. |
NA | NA |
Wat is waar met betrekking tot gelijknis? 'Opposite attract' of 'soort zoekt soort'? Waarom? | Onderzoek wijst uit dat het gelijkenis (soort zoekt soort) is, en niet complementariteit (opposite attract), die mensen samenbrengt. Uit een groot aantal onderzoeksresultaten blijft dat we een ander sympathieker vinden naarmate zijn ideeën met onze eigen opvattingen overeenkomen. |
NA | NA |
Wat is het halo-effect? | 'Het halo-effect is een cognitieve bias waarbij de perceptie van een positieve eigenschap bij een individu ertoe leidt dat we makkelijker geloven dat dit individu ook andere (zelfs ongerelateerde) positieve eigenschappen heeft.' |
NA | NA |
Wat zegt de evolutionaire benadering van liefde? | 'De poging om sociaal gedrag te verklaren aan de hand van genetische factoren die in de loop der tijd zijn geëvolueerd volgens de principes van natuurlijke selectie.' - Genderverschillen: mannen en vrouwen verschillende agenda tijdens selectie partner, vrouwen zijn selectiever omdat het barings- en opvoedingsproces veel tijd en energie kost, mannetjes willen zo veel mogelijk overlevend nageslacht produceren - Verliefd worden: vrouwen gaan opzoek naar de man die hun kan ondersteunen, mannen gaan opzoek naar een knappe en fitte vrouw voor goed nageslacht, maar eerlijkheid, betrouwbaarheid en plezierige persoonlijkheid blijven het belangrijkst, - Discussie: Vrouwen ook voordeel aan meerdere seksuele partners met goede genen, mannen hechten alleen waarde aan fysieke kwaliteiten omdat dat hun is aangeleerd, standaard genderrollen in maatschappij dwingen mannen en vrouwen in de stereotype hokjes |
NA | NA |
NA | NA |
Wat is kameraadschappelijke liefde? | 'De intimiteit en affectie die we voelen als we veel om iemand geven, maar geen passie of opwinding voelen in zijn of haar aanwezigheid.' |
NA | NA |
Wat is hartstochtelijke liefde? | 'Een intens verlangen dat we naar iemand voelen, dat gepaard gaat met fysieke opwinding.' |
NA | NA |
Wat zijn hechtingsstijlen? | 'De verwachtingen die mensen ontwikkelen ten aanzien van relaties met anderen, gebaseerd op de relatie die zij als baby hadden met hun primaire verzorger.' |
Welke hechtingsstijlen zijn er en welke rol spelen hechtingsstijlen in relaties? | - Veilige hechtingsstijl - Vermijdende hechtingsstijl - Angstig-ambivalente hechtingsstijl - Gedesorganiseerde-gedesoriënteerde hechtingsstijl - De relaties die mensen in het verleden met hun ouders hadden, zijn een belangrijke voorspeller van de kwaliteit van de intieme relaties die zij als volwassene aangaan. |
NA | NA |
NA | NA |
Wat is de veilige hechtingsstijl? | 'Een hechtingsstijl die wordt gekenmerkt door vertrouwen, het ontbreken van angst om in de steek gelaten te worden en het gevoel dat men geliefd is en de moeite waard is.' - Ouder verlaat kamer -> kind huilt -> ouder komt terug -> kind blij |
Wat is de vermijdende hechtingsstijl? | 'Een hechtingsstijl die wordt gekenmerkt door moeite met het aangaan van een intieme relatie, veroorzaakt door het afgewezen zijn bij eerdere pogingen.' - Ouder verlaat kamer -> nauwelijks reactie bij vertrek en terugkomst -> behoefte onderdrukt omdat ze weten dat deze uitingen afgewezen kunnen worden |
NA | NA |
Wat is de angstig-ambivalente hechtingsstijl? | 'Een hechtingsstijl die wordt gekenmerkt door de angst dat anderen het verlangen naar intimiteit niet zullen beantwoorden, wat leidt tot een hoger dan gemiddelde mate van angst.' - Baby overstuur voor ouder kamer verlaat -> na terugkeer moeilijk te kalmeren -> reactie van woede en onverschilligheid -> bang omdat ze niet weten hoe de verzorgers gaan reageren op behoeftes -> aanhankelijk gedrag zonder aandacht te hebben voor de wereld rondom. |
NA | NA |
Wat is de gedesorganiseerde-gedesoriënteerde hechtingsstijl? | 'Een hechtingsstijl die wordt gekenmerkt door inconsistent en vaak tegenstrijdig gedrag.' - Kind reageert op ouders maar kijkt ouders niet aan, vreemde en verstijfde houding -> problematische ouder-kind-relatie |
NA | NA |
NA | NA |
Wat is de sociale uitwisselingstheorie (social exchange theory)? | 'Het idee dat de gevoelens die mensen over een relatie hebben afhankelijk zijn van hun perceptie van de kosten en baten van die relatie, van het soort relatie dat ze verdienen en van hun kansen op een betere relatie met iemand anders.' - Om te kunnen bepalen of mensen een relatie zullen voortzetten moeten we ook het vergelijkingsniveau kennen (de verwachtingen over het eindresultaat van de relatie) en het vergelijkingsniveau voor alternatieven (de verwachtingen over hoe gelukkig zij in andere relaties zouden zijn), evenals hun investering in de relatie. - De sociale uitwisselingstheorie stelt dat prosociaal gedrag mogelijk niet in onze genen is vastgelegd. Mensen helpen elkaar om zo veel mogelijk sociale beloningen te krijgen en zo weinig mogelijk sociale kosten te maken. |
Wat is het vergelijkingsniveau? | 'De verwachtingen van mensen over de kosten en baten die hun in een bepaalde relatie ten deel zullen vallen.' - hoe hoog ligt je standaard? |
NA | NA |
NA | NA |
Wat is het vergelijkingsniveau voor alternatieven? | 'De verwachtingen van mensen over de kosten en baten waarmee men te maken krijgt indien men de huidige relatie zou inruilen voor een andere relatie.' |
NA | NA |
Wat is het investeringsmodel? | 'De theorie die stelt dat de commitment aan een relatie niet alleen afhankelijk is van hoe tevreden mensen zijn met de relatie maar ook van wat ze in de relatie hebben geïnvesteerd; een investering die verloren gaat als de relatie wordt beëindigd.' |
Wat is de gelijkheidstheorie? | 'Het idee dat mensen het gelukkigst zijn met relaties waarin de waargenomen kosten en baten en de bijdragen die beide partijen leveren ongeveer gelijk zijn.' |
NA | NA |
Wat is het verschil tussen communale en uitwisselingsrelaties? | Mensen in communale relaties zijn minder geneigd de kosten en baten bij te houden dan mensen in uitwisselingsrelaties |
NA | NA |
Wat zijn uitwisselingsrelaties? | 'Relaties waarin sprake is van een behoefte aan gelijkheid (dat wil zeggen: aan een gelijke verhouding tussen kosten en baten).' |
NA | NA |
NA | NA |
Wat zijn communale relaties? | 'Relaties waarin mensen vooral willen inspringen op de behoeften van de ander.' |
NA | NA |
Wat is fatale aantrekkelijkheid? | 'Er is sprake van 'fatale aantrekkingskracht' als we eigenschappen van een partner die we aanvankelijk aantrekkelijk vonden, gaan verafschuwen.' |
Wat is prosociaal gedrag? | 'Elke handeling die is gericht op het welzijn of het welbevinden van een ander.' |
NA | NA |
NA | NA |
Wat is altruïsme? | 'Het verrichten van een handeling ten gunste van een ander zonder daar zelf enig belang of voordeel bij te hebben.' |
Wat is het verschil tussen prosociaal gedrag en altruïsme? Geef voorbeelden | Je kunt mensen helpen uit eigen belang. Misschien krijg je er wel wat voor terug (prosociaal), maar als je altruïsme vertoond dan heeft die persoon geen belangen. Dan wil hij/zij niets terug voor de dienst die zij aan een ander verleend hebben. - Iemand je leven geven om een onbekende te helpen in een levensbedreigende situatie (altruïsme) |
NA | NA |
Welke factoren bevorderen prosociaal gedrag? Welke onderzoeksresultaten ken je over de rol van persoonlijkheid? | - Persoonlijke kwaliteiten maken het verschil tussen behulpzame en egoïstische mensen - Altruïstische persoonlijkheid - (Batson, 1998; Eisenberg et al., 2014; Piliavin & Charng, 1990) Geprobeerd vast te stellen via een test, maar niet volledig betrouwbaar. Gedrag wordt namelijk niet alleen door persoonlijkheid bepaald, maar ook door andere kritische factoren zoals: situationele druk die mensen ervaren, hun sekse, culturele achtergrond, godsdienstigheid en zelfs de stemming op een bepaald moment. - Hoewel sommige mensen persoonlijkheidskenmerken bezitten die hen behulpzamer maken dan anderen, moeten we verschillende andere kritische factoren in ogenschouw nemen wanneer we voorspellen wie zal helpen en wie niet. |
NA | NA |
Welke factoren bevorderen prosociaal gedrag? Welke onderzoeksresultaten ken je over de rol van gender? | In veel culturen is het normaal dat mannen zich heldhaftig gedragen, terwijl vrouwen vooral in hechte, langdurige relaties behulpzaam zijn. Vrouwen zijn behulpzamer tegenover mensen in hun naaste omgeving en doen eerder vrijwilligerswerk dan mannen. - Uit cross-cultureel onderzoek komt hetzelfde patroon naar voren. In een vragenlijst onder adolescenten in zeven landen gaven meer meisjes dan jongens aan bijvoorbeeld vrijwilligerswerk in hun gemeenschap te doen (Flanagan et al., 1998). |
NA | NA |
NA | NA |
Welke factoren bevorderen prosociaal gedrag? Welke onderzoeksresultaten ken je over de rol van cultuur? | Mensen zijn bereid om leden van zowel in-group als de out-groep te helpen, maar om verschillende redenen. Mensen voelen eerder empathie met leden van eigen in-groups die hulp nodig hebben, en hoe meer empathie ze voelen, hoe groter de kans is dat ze helpen. Mensen helpen leden van een out-group als ze daarmee iets te winnen hebben, bijvoorbeeld omdat ze zich dan goed over zichzelf voelen of een goede indruk op anderen willen maken. - Onderzoek van Van Leeuwen & Täuber, 2010; Stürmer & Snyder, 2010 bevestigd dit |
NA | NA |
Welke factoren bevorderen prosociaal gedrag? Welke onderzoeksresultaten ken je over de rol van religie? | Er bestaat een hardnekkig stereotype over gelovige mensen. Zij zouden meer prosociaal gedrag vertonen dan niet-gelovige mensen. Het blijkt te kloppen dat religieuze mensen vaker hulp aanbieden, mits het om geloofsgenoten gaat. De kans dat ze mensen van buiten hun geloofsgemeenschap ook helpen, blijkt niet groter te zijn. Dit is een voorbeeld van bevoorrechting van de in-group. Het hoeft dus niet zozeer het geloof te zijn dat de hulpvaardigheid bevordert maar eerder de voorkeur die er is voor de leden van de eigen groep (Galen, 2012; Graham & Haidt, 2010) bevestigd dit in hun onderzoek - Religieuze mensen doen meer vrijwilligerswerk en geven meer aan goede doelen -> religie geeft sterke sociale band - Dus niet religie maar behoren tot een groep zorgt voor prosociaal gedrag |
Welke factoren bevorderen prosociaal gedrag? Welke onderzoeksresultaten ken je over de rol van stemming? | Mensen zijn eerder geneigd een ander te helpen als zij in een goede stemming verkeren, maar ook als zij in een buitengewoon slechte stemming verkeren. Wie zich goed voelt, doet goed: - Je ziet de positieve kanten van mensen - Het verlengen van de goede bui door mensen te helpen - Meer tijd aan jezelf besteden -> sneller gedragen naar onder waarden en idealen - Onderzoek -> het vinden van geld (50 cent) in een telefooncel zorgde ervoor dat 84% hielp in tegenstelling tot 4% van de mensen die geen geld vonden. Ook positieve feedback, cadeautjes, denken aan leuke dingen, mooie muziek helpen. Wie zich slecht voelt doet ook goed: - Droevig -> motivatie om zich beter te voelen - Schuldig -> goede daden compenseren slechte daden |
Welke factoren bevorderen prosociaal gedrag? Welke onderzoeksresultaten ken je over de rol van situationele determinanten? | De sociale situatie waarin iemand zich bevind als hij besluit iemand wel of niet te helpen - Omgeving: platteland versus stad: Eerder hulp in kleine gemeenschappen dan in grote -> urban overload-hypothese, mensen in steden zijn overprikkeld en trekken zichzelf daardoor terug - Mobiliteit: mensen langer in hetzelfde gebied helpen vaker -> bouwen een gemeenschapsgevoel op - Omstandereffect: hoe groter het aantal omstanders dat getuige is van een noodgeval, hoe kleiner de kans dat een van hen het slachtoffer te hulp komt - Media: het spelen van een spel met prosociale handelingen en muziek die prosociale handelingen promoot zorgt voor meer helpend gedrag |
Welke factoren bevorderen prosociaal gedrag? | Persoonlijkheid, gender, cultuur, stemming, religie en situationele determinanten |
Wat is verwantschapsselectie? | 'Het idee dat altruïstisch gedrag gericht op genetische verwanten door natuurlijke selectie wordt begunstigd.' |
Wat is wederkerigheidsnorm? | 'De verwachting dat het helpen van anderen de kans vergroot dat zij ons in de toekomst zullen helpen.' |
Wat is empathie? | 'Het vermogen om zichzelf in een ander te verplaatsen en om gebeurtenissen en emoties net zo te ervaren als de ander.' |
Wat zegt de empathie-altruïsmehypothese? | 'Het idee dat wanneer we empathie voelen voor iemand, we die persoon puur om altruïstische redenen proberen te helpen, ongeacht of dat ons iets oplevert.' - Je ziet iemand die in nood is -> voel je empathie voor deze persoon? -> Nee -> Je zult alleen helpen als dat in je eigen belang is, dat wil zeggen als de baten hoger zijn dan de kosten. - Je ziet iemand die in nood is -> voel je empathie voor deze persoon? -> Ja -> Je zult altijd helpen ongeacht of dat in je eigen belang is, dat wil zeggen zelfs als de kosten hoger zijn dan de baten |
Wat is een altruïstische persoonlijkheid? | 'De eigenschappen die ervoor zorgen dat een individu anderen helpt in een groot aantal verschillende situaties.' |
Wat is de urban overload-hypothese? | 'De theorie dat mensen die in steden wonen voortdurend overspoeld worden door prikkels en dat ze zich in zichzelf terugtrekken om te voorkomen dat ze erdoor overweldigd worden.' |
Wat is het omstander/bystander-effect? | 'Hoe groter het aantal omstanders dat getuige is van een noodgeval, hoe kleiner de kans dat een van hen het slachtoffer te hulp komt.' |
Wat is de rol van omstanders? | Alleen als er aan vijf voorwaarden wordt voldaan, zullen mensen handelend optreden in een noodsituatie: zij moeten de gebeurtenis opmerken, deze als een noodsituatie interpreteren, verantwoordelijkheid nemen, weten welke hulp geboden is en hun besluit om te helpen ten uitvoer brengen. Naarmate het aantal omstanders dat getuige is van een noodsituatie toeneemt, wordt het moeilijker aan twee voorwaarden te voldoen: de interpretatie van een noodsituatie en het nemen van verantwoordelijkheid. |
Wat is pluralistische onwetendheid? | 'Mensen denken dat anderen een situatie op een bepaalde manier interpreteren, terwijl ze dit helemaal niet doen.' - Hoe meer mensen hoe groter de kans |
Wat is spreiding van verantwoordelijkheid? | 'Het verschijnsel waarbij het verantwoordelijkheidsgevoel van elke omstander afneemt naarmate het aantal getuigen toeneemt.' |
Waarom vertonen mensen prosociaal gedrag? | - Evolutionaire psychologie: een instinctieve reactie om welzijn te bevorderen van mensen die genetisch dichtbij ons staan - Sociale uitwisselingstheorie: de baten van het helpen van anderen wegen vaak op tegen de kosten, helpen dient ons eigen belang - Empathie-altruïsmehypothese: sterke gevoelens van empathie leiden tot onbaatzuchtig gedrag |
Wat zegt de evolutionaire psychologie? | De evolutietheorie geeft drie verklaringen voor prosociaal gedrag. De eerste is verwantschapsselectie: het idee dat gedragingen waarmee we een ander helpen die genetisch aan ons verwant is, door de natuurlijke selectie worden bevorderd. De tweede is de wederkerigheidsnorm: de verwachting dat het helpen van anderen de kans vergroot dat zij ons in de toekomst sullen helpen. De derde is groepsselectie: het idee dat groepen met altruïstische leden de concurrentie met andere groepen zullen overleven. |
Wat zegt de evolutionaire psychologie over altruïsme? | - Tegen principes in, want doel van mens is eigen overleving zeker stellen. Daar hoort zelfzuchtig gedrag bij - Te verklaren met verwantschapsselectie, wederkerigheidsnorm en groepsselectie |
Wat zegt de evolutionaire psychologie over verwantschapsselectie? | - Gedrag dat genetische verwanten helpt heeft voorkeur bij natuurlijke selectie - Toont vooral in levensbedreigende situaties en in alle culturen, ingebed in menselijk gedrag |
Wat zegt de evolutionaire psychologie over wederkerigheidsnorm? | - De verwachting dat het helpen van anderen de kans vergroot dat zij ons in de toekomst zullen helpen - Grootste overlevingskans met stilzwijgende afspraak, ik help jou als jij mij helpt - Emotie dankbaarheid komt hier vandaan |
Wat zegt de evolutionaire psychologie over groepsselectie? | - Natuurlijke selectie ook op groepsniveau - Je tont altruïsme zodat je groep kan overleven. Omdat jouw groep overleeft wordt het altruïsme doorgegeven |
Wat is commentaar op de evolutionaire psychologie? | - Nog steeds geen verklaring voor het helpen van wild vreemden - Sneller familie helpen hoeft niet aan genen te liggen maar kan ook liggen aan dat het meer pijn doet om familie te verliezen |
Hoe ziet de beslisboom voor bystanderintervention eruit? | Latané en Darley (1970) toonden aan dat mensen vijf besluitvormingsstappen doorlopen voordat ze iemand helpen die in nood is. Als omstanders een van de vijfstappen overslaan, zullen ze niet helpen. - Stap 1: De gebeurtenis opmerken (niet opgemerkt wanner afgeleid of gehaast) - Stap 2: De gebeurtenis als een noodgeval interpreteren (niet als noodgeval geïnterpreteerd wanneer pluralistische onwetendheid) - Stap 3: Verantwoordelijkheid nemen (geen persoonlijke verantwoordelijkheid wanneer er diffusie/spreiding van verantwoordelijkheid is) - Stap 4: Weten hoe je moet helpen (niet weten wanneer er een gebrek aan kennis/competentie is) - Stap 5: Besluit implementeren (niet wanneer kosten van hulp te hoog zijn zoals bij gevaar voor jezelf, angst voor juridische gevolgen, schaamte) |
Hoe kunnen we mensen behulpzamer maken? | - Sneller ingrijpen van omstanders: Informeer mensen over het omstandereffect. Mensen die hiervan op de hoogte zijn zullen sneller hulp bieden - Stimuleren van vrijwilligerswerk: Stimuleer mensen om vanuit een intrinsieke motivatie vrijwilligerswerk te gaan doen, als ze het gevoel hebben dat het moet is het juist negatief. - Spiegelen van gedrag: Door de ander te spiegelen, gaan we sneller helpen - Positieve psychologie en prosociaal gedrag: Richt zich op de kwaliteiten van de persoon en probeert menselijke waarden zoals empathie en altruïsme te vergroten. De benadering van de sociale psychologie stelt daarentegen dat de vraag of mensen zullen gaan helpen meer afhangt van de situatie waarin zij zich verkeren dan van hun persoonlijkheid. |