Welke twee manieren van executoriaal verkoop bestaan er? | Art. 3:268:
- Lid 1: openbare verkoop -> kan bij notaris
Vereisten: schuldenaar is in verzuim en het moet in het openbaar plaatsvinden. Art. 544 Rv stelt nog vereisten: aanzegging van executie en notaris vermelden in aanezegging.
Lid 2: onderhandse verkoop, na verloop van de rechter. Dit is onderhands tussen personen.
Vereisten: overeenkomst moet bij de voorzieningenrechter worden goedgekeurd. Koopovereenkomst moet koopprijs + handtekening bevatten. |
Wat is het startpunt van verhaal? | Art. 3:276 BW: een schuldeiser kan zijn vordering op alle goederen van zijn schuldenaar behalen. In beginsel gaat het alleen over goederen van de schuldenaar, tenzij de wet of overeenkomst anders bepalen. |
Zijn schuldeisers in beginsel gelijk (hoofdregel van verhaal)? | Ja, art. 3:277 BW zegt dat de schuldeisers met een executoriale titel in beginsel gelijk zijn. |
Heeft hypotheekrecht voorrang van verhaal? Wat heeft het hypotheekrecht al? | Ja, op grond van art. 3:278 BW. Het hypotheekrecht heeft van rechtswege een executoriale titel en dit hoeft niet bij de rechter gevraagd te worden. |
Hoe kan je mee doen in de executie? | Je moet executoriale titel hebben. Het hypotheek- en pandrecht hebben dit van rechtswege al. Andere soorten schuldeisers moeten de titel vragen bij de rechter. |
Wat is een executoriale titel? Welke bevoegdheid verkrijgt een schuldeiser hiermee? | Grosse van een veroordelend vonnis/beschikking van de rechter of een grosse authentieke akte, zoals een notariele akte.
Je hebt de bevoegdheid om verhaal uit te oefenen op de goederen van de schuldenaar = bevoegdelijk beschikken over andermands goed. |
Hoe werkt verhaal bij een faillissement (uitzondering op de regel)? Wat doet de curator hier? | Hier heb geen geen executoriale titel nodig, het is voldoende dat je de vordering indient bij de curator.
De curator beoordeelt de vordering en onderzoekt welke goederen van de gefaillieerde zijn voor verhaal. De curator stapt in namens de schuldeiser. |
Wat houdt de uitzondering op gelijkheid van schuldeisers in? | Art. 3;278 BW: pand en hypotheekrecht hebben voorrang op andere schuldeisers. Dit is goederenrecht.
Art. 3:277 lid 2 BW: bij overeenkomst kan worden bepaald dat een vordering van de schuldeiser jegens alle andere of bepaalde schuldeisers een lagere rang neemt dan de wet hem toekent. Dit is een verbintenisrechtelijke afspraak. |
Wat houden voorrechten in? Welke soorten zijn er? Welk arrest is hier relevant? | Een voorrecht is ook een afwijking van de regel op gelijkheid van schuldeisers door wettelijke regeling van voorrang.
Bijzonder voorrecht (art. 3;282 jo. 3:287 BW) = schuldeisers hebben voorrecht op bepaalde goederen.
- Art. 3:280 BW: bijzondere voorrechten gaan boven algemene voorrechten.
- Art. 3:284 BW: voorrang voor de vordering die is ontstaan door gemaakte kosten tot behoud van een goed. Er moet sprake zijn van het fysiek tenietgaan van dat goed, dan kan er een beroep op dat voorrecht worden gedaan. Dit vloeit voort uit HR Kuikenbroederij. Wanneer sprake is van een kapotte raam en die wordt gerepareerd, dan is er geen sprake van fysiek tenietgaan van het goed.
- Art. 3;285 BW: voorrang voor vordering die voortvloeit uit het bearbeiden van een zaak, voorbeeld: reparatie van een auto. Het moet gaan om een kleine onderneming. Hier moet je wel persoonlijk hebben meegewerkt aan de bearbeiding.
Algemeen voorrecht (art. 3:288/289 BW): voorrecht op alle goederen van de schuldenaar.
- art. 3:288 BW: vordering met algemeen voorrecht, zoals bij loon.
- art. 3:289 BW: specifieke vorderingen in de wet opgenomen
Vordering van levering van een auto geeft geen voorrecht. |
Wat is de rangorde bij voorrechten? | 1. Hypotheek- en pandrecht gaan boven voorrechten (art. 3:279 BW).
2. Bijzondere voorrechten gaan voor algemene voorrechten (art. 3:280 BW).
3. bijzondere voorrechten op hetzelfde goed hebben in beginsel een gelijke rang (art. 3:281 BW). |
Wat is de afwijkende rangorde bij bijzondere voorrechten? | Kosten tot behoud van een goed (art. 3:284 lid 2 en 3) gaan boven eerder recht van pand/hypotheek, boven later recht van pand behoudens vuistpand, boven levering CP, boven eerdere voorrechten.
Kosten wegens bearbeiding van een zaak (art. 3;285 lid 2): boven eerder recht van pand en boven later recht van pand behoudens vuistpand. |
Wat houdt faillissement algemeen in (4 punten)? | Algeheel beslag op het gehele vermogen van de schuldenaar en hierdoor kunnen schuldeisers niet meer zelfstandig verhaal uitoefenen. De vordering moeten de schuldeisers indienen bij de curator, een executoriale titel is niet meer vereist.
Moratorium betekent dat er geen verandering meer mogelijk is in het vermogen van de schuldenaar.
Door faillissement wordt de schuldenaar beschikkingsonbevoegd via art. 23 Fw.
Curator doet een uitdeling aan de schuldeisers en verkoopt de goederen van de schuldenaar. De curator moet rekening houden met de rangorde van de schuldeisers:
- Concurrente schuldeisers: geen voorrangspositie
- Preferente schuldeisers: wel een voorrangspositie, zoals bij pand- en hypotheekhouders |
Wat zijn de belangrijkste artikelen van de faillissementswet? | Art. 20 Fw: algeheel beslag op het gehele vermogen van de schuldenaar
Art. 23 Fw: vanaf de dag van het faillissement is schuldenaar niet meer beschikkingsbevoegd.
Art. 35 lid 1: geen geldige levering meer mogelijk, indien niet aan alle leveringsvereiste handelingen worden voldaan voor het faillissement.
Art. 35 lid 2 Fw: geen levering bij voorbaat |
Wat zijn zekerheidsrechten? Hoe wordt het pandrecht en hypotheek gevestigd? | Art. 3:227 BW: pand- en hypotheek zijn beperkte rechten voor voldoening van een huidige of toekomstige geldsom.
Zekerheidsrechten strekken zich over al hetgeen de eigendom van de zaak omvat.
Registergoed, onroerende zaak? Dan sprake van hypotheekrecht
Andere goederen, zoals roerende zaken of vorderingen ? Dan sprake van pandrecht
Vestiging hypotheekrecht: art. 3:260-275 BW
Pandrecht: art. 3:236-258 BW |
Wat zijn de rechten van de pandhouder en hypotheekhouder (7)? | Ze hebben een verhaalsrecht van parate executie (art. 3;248/268 BW): executie waar geen executoriale titel voor is vereist.
Ze zijn separatist (art. 57 lid 1 Fw): kunnen hun rechten uitoefenen alsof er geen faillissement was.
Ze hebben voorrangsrecht (art. 3;278 BW) en zijn preferente schuldeisers.
Ze mogen niet toe-eigenen (art. 3:235 BW)
Beperkte rechten (art. 3:8/3:82 BW: blijft op het goed rusten ongeacht van wie het goed is (tenzij derdenbescherming). Dit is een goederenrechtelijke werking.
Afhankelijke rechten (art. 3:7 BW): kunnen niet bestaan zonder het hoofdrecht, namelijk de vordering. Ze zijn niet afzonderlijk overdraagbaar.
Nevenrechten (art. 6:142 lid 1 BW): gaan over met het vorderingsrecht.
Deze rechten zijn ondeelbaar: bij gedeeltelijke voldoening blijft het recht op het goed rusten.
De zekerheidsrechten kunnen ook worden gevestigd op toekomstige vorderingen, mits deze voldoende bepaalbaar zijn (art. 3:231 BW). |
Wat houdt zaaksvervanging in bij zekerheidsrechten? | Art. 3;229 BW: hypotheekrecht kan onder omstandigheden een pandrecht worden. Lid 2: dit pandrecht gaat dan boven ander gevestigd pandrecht.
Voorbeeld: bank heeft een hypotheekrecht op het bedrijfspand van BV. Door een storm waait het dak er vanaf en de schade is 30.000.00 euro. BV is verzekerd tegen de schade bij Achmea verzekeringen. en claimt de schade. Via zaaksvervanging heeft de bank van rechtswege een pandrecht op de vordering die BV nu heeft op Achema verzekeringen.
Wanneer Achema de schade heeft vergoedt, vervalt de zaaksvervanging. |
Kan je registergoederen bij voorbaat vestigen? | Nee, dit kan niet bij registergoederen (art. 3:97 lid 1 BW). |
Wat houdt hypotheekhouder, hypotheekgever en derden-hypotheek in? | Hypotheekhouder: bank (schuldeiser)
Hypotheekgever: eigenaar van registergoed (schuldenaar)
- Gever hoeft niet altijd de schuldenaar te zijn van de vordering (derden-hypotheek). De derde is dan de schuldenaar hier. |
Hoe vestig je hypotheekrecht? | Schakelbepaling: 3:98 jo. 3:84 BW:
1. Titel
- overeenkomst tot geven van zekerheid voor de vordering
2. Beschikkingsbevoegdheid
3. Levering: vestiging in enge zin
- Notariele akte + inschrijving in openbare registers (art. 3:89 jo. 3:260 BW) |
Hoe wordt de schuld voldaan wanneer de schuldenaar hierin verzuimt? | Art. 3:268 lid 1 BW:
- Hoofdregel: openbare verkoop via notaris
- Uitzondering: onderhandse verkoop door beslissing van voorzieningenrechter. |
Wat houdt onderhandse parate executie in ? | Art. 3;268 lid 2 BW: op verzoek van de hypotheekhouder of gever of degene die executoriaal beslag heeft gelegd kan de voorzieningenrechter bepalen dat de verkoop onderhands zal geschieden bij overeenkomst die hem bij het verzoek ter goedkeuring wordt voorgelegd.
Rechter toetst over het overeengekomen in belang is voor de hypotheekhouder en gever. |
Wat is de rol bij executoriale verkoop bij de notaris? Wat is bij deze verkoop de rangorde? | Koopprijs wordt voldaan aan de notaris en hij verdeelt de opbrengst (art. 3:270 BW.
Rangorde verhaal na executie en in verband met andere beperkte rechten:
- oude recht voor het jonger recht (art. 3:21 BW). Geldt voor hypotheekrechten onderling of andere beperkte rechten/
- Er is een mogelijkheid van rangwisseling (art. 3;262 BW) |
Wat houdt zuivering in? Wat zijn de gevolgen? | Art. 3;273 BW: na levering krachtens executoriale titel en voldoening van de koopprijs, vervallen allen rustende hypotheken en ingeschreven beslagen, ook de beperkte rechten die niet tegen de verkoper kunnen worden ingeroepen.
Vereisten:
1. Na levering krachtens executoriale titel
2. Na voldoening koopprijs
Gevolgen: alle hypotheken, beslagen en jongere beperkte (genots)rechten, zoals vruchtgebruik, vervallen. Wanneer het recht van vruchtgebruik komt te vervallen, dan kan degene via art. 3;282 BW een schadevergoeding verkrijgen en kan een hogere rangorde krijgen. |
Wat houdt bedingen van de hypotheekakte in? Wat is het belangrijkste beding? | Bedingen kunnen door de hypotheekhouder (bank) gemaakt worden om zijn recht beter te beschermen.
Belangrijkste beding: huurbeding (art. 3:264 BW) |
Wat houdt het huurbeding in? Wat zijn de gevolgen van de inhoud van het beding? | Art. 3:264 lid 1 BW: het huurbeding moet uitdrukkelijk bedongen zijn in de akte. Dit is een beding tot beperking van de bevoegdheid van de hypotheekgever waarop het hypotheekrecht rust, met name zonder toestemming van hyphotheekhouder te verhuren.
Gevolg van het inhoud van het beding:
- Zonder toestemming van de hypotheekhouder mag je het pand niet verhuren waarop het hypotheekrecht rust aan derden.
- Zonder toestemming geen regeling treffen over wijze van verhuur of tijdsduur daarvan.
- Zonder toestemming geen vooruitbetaling van huurpenningen, indien verhuurd.
- Geen cessie/verpanding van huurpenningen |
Voor wie geldt het huurbeding en tegen wie kan het worden ingeroepen (art. 3;264 BW? Is er een uitzondering hierop? | Het huurbeding geldt voor hypotheekhouder en de koper na executie.
Het beding kan worden ingeroepen tegen huurder, opvolgend verkrijger van registergoed en verkrijger huurpenningen.
In lid 1 sub b staat een uitzondering op de algemene regel: ook met in stand houden van de huurovereenkomst een voldoende opbrengst kan worden verkregen om alle hypotheekhouders die hun recht kunnen inroepen jegens de huurder, te voldoen. |
Wat zijn de gevolgen van het huurbeding? Wanneer werkt een huurbeding? | Gevolg: het met beding strijdige verhuur (rechtshandeling) wordt vernietigd.
Werking: pas na aanzegging van de executie via exploit (art. 3:264 lid 2 BW). |
Wat is de beperking op het inroepen van het huurbeding bij woonruimte/bedrijfsruimte? | Art. 3;264 lid 4 BW: beding kan niet tegen huurder worden ingeroepen, wanneer de woonruimte/bedrijfsruimte ten tijde van de vestiging van de hypotheek reeds was verhuurd en de nieuwe verhuring niet op ongewone en bezwarende voorwaarden voor de hypotheekhouder heeft plaatsgevonden.
Wanneer al sprake is van een (oudere) huurovereenkomst, gevestigd voor het hypotheekrecht, kan de hypotheekhouder niet het huurbeding inroepen. |
Wat houdt art. 3;264 lid 7 BW in? | Schadevergoeding voor jonger huurder wanneer zijn recht op grond van lid 2, het in werking treden van het huurbeding, verloren gaat. Hij krijgt hiermee een hogere rangorde. |
Wat houdt art. 3:264 lid 5 BW in? | Bijzondere regeling bij huurder van woonruimte.
Wanneer een beroep op het beding gevolg heeft, waardoor de jonger huurder moet ontruimen, kan het beding slechts ingeroepen worden nadat de voorzieningenrechter daartoe op verzoek van de hypotheekhouder verlof heeft verleend. |
Wat houdt art. 3:264 lid 6 BW in? | Bijzondere regeling |
Wat houdt het arrest Gay Association/Engelen in? | Gaat over huurovereenkomsten in strijd met huurbeding in hypotheekakte.
Weliswaar kan huurder bij aangaan van huur niet van een huurbeding kennisnemen maar huurder had wel kunnen zien dat de verhuurder nog beschikkingsonbevoegd was toen de huurovereenkomst werd gesloten, waardoor huurder met de mogelijkheid van de ontruimingsvordering door derden rekening had kunnen houden. Huurder had in de openbare registers moeten kijken en zien dat de verhuurder nog geen eigenaar was. De huurders kunnen niet zeggen dat het oude huurrecht geldt. De regel dat ouder recht boven jonger recht gaat, gaat niet op. |
Hoe gaat het hypotheekrecht teniet? | - Door voldoening van de vordering (hoofdrecht)
- Door verkoop van goed (art. 3:273 BW)
- Tenietgaan registergoed (schip/vliegtuig)
- Zaaksvervanging (art. 3:229 BW) |
Heeft degene die recht heeft op een schadevergoeding, op grond van art. 3:282 BW, een executoriale titel nodig? | Nee, dit is een bijzonder geval en het is niet nodig. |
Wat zijn de voordelen van een separatist (art. 57 lid 1 Fw)? | Zij hoeven niet mee te betalen in de executiekosten (art. 182 Fw)
Wanneer de curator een uitdeellijst maakt en de volgorde vast stelt we de uitkering krijgt van de boedel, hoeft de separatist niet te wachten op de curator en zijn lijst om het recht van parate executie uit te voeren.
Zij hebben het recht van parate executie: geen executoriale titel nodig.
Als hypotheekhouder en pandhouder heb je voorrang op andere schuldeisers. |
Zijn er voorrechten die in rang boven het pand- en hypotheekrecht gaan? x | Hoofdregel: pand en hypotheek gaan boven voorrecht, TENZIJ de wet anders bepaald (art. 3;279 BW)
TENZIJ:
- art. 3:284 lid 2 BW: wanneer sprake is van een bijzonder voorrecht, waarbij kosten zijn gemaakt tot het behoud van het goed, gaan boven een ouder pand of hypotheek recht. Hier dus sprake van een jonger recht boven het oudere recht.
- Art. 3;285 lid 2 BW: kosten voor bearbeiding van een goed (bijzonder voorrecht) gaat boven alleen bij een stil pandrecht. Bij stilpandrecht houd je voor jezelf. Je hebt voorrang bij een laat stil pandrecht, tot dat het wordt omgezet. |
Kan een pandrecht of hypotheekrecht bij voorbaat worden gevestigd? | Ja, op grond van art. 3:231 BW kan het op een bestaande toekomstige goed worden gevestigd. |
Wat houdt de derdenbescherming in voor het overdragen van het hypotheekrecht? | Via art. 3:23 BW: raadplegen van de openbare registers. |
Wat is het verschil tussen vuistpandrecht en stil pandrecht in art. 3:285 lid 2 BW | Vuistpandrech: voor een ander
- Lid 2 geldt dan niet, je moet kijken naar de hoofdregel: pandrecht gaat boven het voorrecht.
Stil pandrecht: voor jezelf vestigen
- Lid 2 geldt: wanneer het pandrecht eerder is gevestigd dan het bijzonder voorrecht, gaat dit bijzonder voorrecht toch voor. Hier is de uitzondering: jonger recht voor ouder recht. |
Wat is de verhouding tussen art. 3:284 lid 2 BW en art. 3:90 lid 2 BW? | Een voorrecht heeft voorrang over wat er in lid 2 staat. Zolang de zaak nog bij de verkoper ligt, geldt het voorrecht. Wanneer de zaak al bij de koper ligt, dan heeft degene met voorrecht geen voorrang en de koper heeft recht op de zaak, mits is voldaan aan de vereisten van overdracht. |