| mitose | gewone celdeling |
| sequencen | bepalen van de basenvolgorde van DNA |
| okazaki-fragmenten | korte stukjes DNA waarbij synthese achterwaarts plaatsvindt |
| DNA-fingerprint | uniek patroon van repetitief DNA waarmee je een persoon kunt identificeren |
| PCR | techniek waarmee een of meer specifieke gedeelten uit het DNA worden gekopieerd |
| S-fase | fase van de celcyclus waarin het DNA wordt gekopieerd |
| telomeer | niet-coderend DNA aan de uiteinden van een DNA-molecuul dat is ingekapseld in beschermende eiwitten |
| vrije DNA-nucleotiden | nucleotiden in het kernplasma die door DNA-polymerase worden verbonden met de basen in het DNA-molecuul |
| restrictie-enzymen | enzymen die een specifieke nucleotidesequentie kunnen herkennen en doorknippen |
| leading streng | leidende streng: enkelstrengs DNA-molecuul waarlangs DNA-polymerase het uit elkaar gaan van de strengen kan volgen om een nieuwe complementaire DNA-streng te synthetiseren in de richting van het 5’-uiteinde naar het 3’-uiteinde |
| lagging streng | enkelstrengs DNA-molecuul waarlangs DNA-polymerase alleen korte stukjes DNA kan synthetiseren om een nieuwe complementaire DNA-streng te vormen in de richting van het 5’-uiteinde naar het 3’-uiteinde |
| basenvolgorde | volgorde waarin nucleotiden in een DNA-molecuul zijn gerangschikt |
| gelelektroforese | techniek waarmee DNA-fragmenten in een gel op lengte worden gescheiden onder invloed van elektrische spanning |
| primer | kort stukje van het nucleïnezuur RNA dat complementair is aan een deel van de DNA-sequentie en wordt gesynthetiseerd door het enzym primase |
| DNA-replicatie | kopiëren van het DNA voor de celdeling |
| DNA-polymerase | enzym dat nieuw DNA maakt door te binden aan het 3’-uiteinde van de primer en langs een gedeelte van het enkelstrengs DNA te schuiven |
