Wat zijn verschillende factoren die bijdroegen aan de snelle besluitvorming en radicale omslag in het denken over het politiebestel in Nederland (centralisatie Politiewet 2012)? | - de problemen die spelen worden nu anders 'geframed' dan in het recente verleden (worden nu gezien als inherent aan een decentraal stelsel);
- de verandering in de betrokkenheid van partijen en in de (machts)relaties tussen hen: opkomst ministerie J&V en het daardoor afnemende lokale aspect;
- wijze waarop de betrokken minister in deze periode opereerde (effectieve retorische stijl van daadkracht, wuifde mogelijke problemen weg en wist onder potentiële tegenstanders steun te verwerven voor zijn plannen) |
Hoe ziet de inrichting van de nationale politie eruit? | - minister verantwoordelijk, korpschef belast met leiding en beheer politie;
- 10 regionale eenheden
- landelijk eenheid belast met meer gespecialiseerde taken
- landelijk dienstencentrum
- 43 districten en 167 basisteams |
Door het nieuwe bestel is de afstand tussen gezag en beheer toegenomen. hoe wordt dit opgelost? | er is een systeem van beleidsadvisering opgezet via overleg binnen en op het niveau van de eenheden. |
Waar dragen pogingen om te komen tot een efficiëntere en beter beheersbare organisatie ertoe bij? | - dat de afstand ten opzichte van de lokale context toeneemt,
- persoonsgebonden relaties tussen medewerkers van karakter veranderen,
- de politie afhankelijke wordt van systemen en systematische informatie,
- de relatie tussen politie en burgers zich wijzigt. |
Waar heeft de komst van de Nationale Politie volgens burgemeester toe geleid? | - verminderde aandacht van de politie voor toezicht en handhaving in publieke ruimte, waardoor meer BOA's worden ingezet;
- samenwerking tussen politie en BOA's bemoeilijkt;
- ze hebben het gevoel alsof ze wel verantwoordelijkheid hebben, maar deze niet waar kunnen maken.
- ze hebben het idee dat ze uiteindelijk minder zeggenschap hebben. |