Buscar
Estás en modo de exploración. debe iniciar sesión para usar MEMORY

   Inicia sesión para empezar

level: Level 1 of Week 2: Politiek staatsrecht

Questions and Answers List

level questions: Level 1 of Week 2: Politiek staatsrecht

QuestionAnswer
Wat is een democratie en volkssoevereiniteit?Democratie is een staatsvorm waarbij het volk direct of indirect regeert. Er is dan sprake van volkssoevereiniteit: de bron van het staatsgezag is de wil van het volk. De hoogste soevereiniteit ligt bij de grondwetgever, maar de ultieme soevereiniteit ligt bij het volk.
Wat is het verschil tussen representatieve (indirecte) democratie en directe democratie?1) indirect invloed op de beslissingen, door het kiezen van een regering en/of een vertegenwoordigend orgaan. 2) directe invloed op de beslissingen, doormiddel van bijv. een referendum.
Wat zijn de waarborgen van een democratie?1. Invloed door middel van actief en passief kiesrecht in vrije en geheime verkiezingen; 2. Deliberatie: zorgen dat de invloed op een welberaden manier wordt uitgeoefend (politieke grondrechten); 3. Inclusie door gelijke rechten voor iedereen; 4. Transparantie (openbaarheid van informatie en besluitvorming).
Wat zijn de kenmerken van een presidentieel stelsel?1. Uitvoerende- en wetgevende macht zijn strikt gescheiden; 2. Cohabitation mogelijk (president en meerderheid parlement zijn van verschillende partijen); 3. Koning vervangen door een democratisch gekozen president; 4. Geen vertrouwensregel of ministeriële verantwoordelijkheid;
Wat zijn de kenmerken van een parlementair stelsel?1. Uitvoerende macht legt verantwoording af aan het parlement; 2. Ministeriële verantwoordelijkheid en vertrouwensregel; 3. Koning is onschendbaar;
Welke vormen van ministeriële verantwoordelijkheid kennen we in Nederland?1. Politiek (opportuniteit, als minister dien je uit te leggen of je beleid opportuun/ een goed idee is); 2. Strafrechtelijk (legaliteit, als minister moet je voor ambtsmisdrijven naar de HR); 3. Civiel (verantwoordelijkheid voor de civiele rechter); 4. Comptabel (als jij als minister geld uitgeeft waarvoor geen dekking is in de begroting, wordt dat uit je privévermogen verhaald); 5. Omvang (of de bevoegdheid van de minister aansluit bij wat hij doet, uitzonderingen: artt. 42 lid 2 en 44 lid 1 GW); 6. Inlichtingenplicht (art. 68 GW)
Wat is het verschil tussen monisme en dualisme (in een parlementair stelsel)?- Monisme houdt in dat er geen scheiding is tussen het parlement en de regering. - Dualisme houdt in dat er een scheiding is tussen het parlement en de ministers.
Wat zijn voor- en nadelen van een stelsel van evenredige vertegenwoordiging?- Voor: representatief, iedere stem telt. - Nadeel: versplintering, politisering (steeds vaker en heftigere discussies over politieke vraagstukken), coalitievorming kan lang duren, band tussen kiezer en gekozene is zwak.
Wat zijn voor- en nadelen van het meerderheidsstelsel?- Voor: keuze is voorspelbaarder en makkelijker, geen versplintering, snel beslisproces van de regering, belangen lokale bevolking kan worden behartigd, geen tijd kwijt aan coalitievorming. - Tegen: uitslag niet altijd representatief, groot deel stemmen komt te vervallen, moeilijk voor nieuwe partijen, mogelijke radicale koerswijzigingen.
Wat zijn de voor- en nadelen van een democratie?- Voor: organiseert veel gezag; - Na: inefficiënt (geen lange termijn-doelen), duur, democratie als waarborg (sommige dingen kan/wil 'het volk' niet over meebeslissen).
Hoe ziet de (in)formatieperiode eruit?- Verkennende fase: Wat wil ieder partij (belangen)? – informateur wordt aangesteld om deze belangen in kaart te brengen. - Construerende fase: wanneer enigszins duidelijk is welke partijen misschien samen willen, deze partijen gaan dan onderhandelen. Als dit slaagt: - Formatie fase: er wordt een formateur aangesteld, dit is vaak de minister-president.