Wat zijn de bronnen van het Staatsrecht? | - Grondwet;
- Verdrag;
- Statuut;
- Jurisprudentie;
- Gewoonte. |
Welke rechten heeft de volksvertegenwoordiging? | - Budgetrecht (art. 105 lid 1 GW)
- Recht om moties in te dienen
- Interpellatierecht
- Enquêterecht |
Wat zijn de kenmerken om van een staat te spreken? | 1. Macht en gezag;
2. Overheid;
3. Volk;
4. Grondgebied;
5. Organisatorisch verband. |
Wat is een Regiem? | = Staatsmodel
- Gefundeerd in een specifieke regeermethode;
- De vorm waarmee de politiek gestalte krijgt;
- Vertegenwoordigt een systeem van basiswaarden en -normen. |
Wat zijn de verschillende regiems? | 1. Oligarchie (kleine groep invloedrijke regeren het land);
2. Aristocratie (de 'beste' regeren);
3. Democratie (volk regeert door via volksvertegenwoordiging);
4. Tirannie (brute manier van machtsuitoefening/ onvrij en ongelijk land);
5. Theocratie (zaken van staat en kerk zijn vermengt);
6. Totalitarisme (staat wordt op ideologische wijze georganiseerd). |
Noem de drie metabeginselen en hun invloed. | 1) Liberté: vrijheid binnen de grenzen van de wet; 2) Égalité: gelijkheid van alle burgers van de wet; 3) Fraternité: broederschap/ solidariteit.
Dit zijn de voorwaarden voor een maatschappelijke eenheid in een democratische rechtsorde, maar veroorzaken ook verdeeldheid. |
Wat zijn de drie grondregels van de democratie? | 1. Het volk kiest zijn eigen leider(s);
2. Die bestuurders gaan weg wanneer de volksvertegenwoordiging dat wil;
3. Ministers zijn volledig de baas (en verantwoordelijk) over hun ambtenaren. |
Noem vier kenmerken van de rechtsstaat. | 1. Primaat van de wet: legaliteitsbeginsel (staat is gebonden aan het recht);
2. Scheiding der machten;
3. Gebondenheid aan de grondrechten;
4. Controle op het naleven van hoger recht door de rechter. |
Wat regelt het staatsrecht? | 1. De organisatie van de overheid,
2. De bevoegdheden van de verschillende overheidsorganen,
3. De relatie overheid - burgers. |
Wat zijn de bronnen van het Staatsrecht? | - Grondwet;
- Verdrag;
- Statuut;
- Jurisprudentie;
- Gewoonte. |
Wat is de definitie van een staat? | Macht en gezag uitgeoefend door een overheid over een bepaalde gemeenschap van mensen op een bepaald grondgebied in organisatorisch verband. |
Noem drie verschillende staatsvormen. | 1. Statenbond/confederatie: Een naar buiten als eenheid optredend verband van soevereine staten.
2. Bondstaat/federatie: Soevereine staat is samengesteld uit deelstaten, federale GW verdeeld bevoegdheden tussen centraal en deel (meerdere constituties).
3. Eenheidsstaat: één constitutie, decentralisatie is wel mogelijk. |
Noem drie regeringsvormen. | 1. Presidentieel stelsel: president en parlement wordt gekozen, president kiest parlement met ministers, geen ministeriële verantwoordelijkheid, parlement = wetgevende macht.
2. Parlementair stelsel: parlement wordt gekozen, ministeriële verantwoordelijkheid, wetgevende macht = parlement + regering.
3. Conventioneel stelsel: ministers worden gekozen uit volksvertegenwoordiging, ministeriële verantwoordelijkheid. |
Wat zijn de twee kiesstelsels? | 1. Districtenstelsel: meerderheid in een district.
2. Evenredige vertegenwoordiging: iedere partij wordt naar evenredigheid vertegenwoordigd. |
Noem argumenten voor en tegen het toetsingsverbod van art. 120 GW. | Voor: 1) democratieargument, 2) rechtszekerheidsargument, 3) trias-argument.
Tegen: 1) veranderende houding ten opzichte van de wet (legistisch naar natuurrecht), 2) primaat van grondrechten, 3) slechte wetgeving noopt tot toetsing. |
Wat zijn de drie manieren waarop men gezag kan legitimeren? | 1. Charismatisch gezag (geen vorm van organisatie, louter overtuigingskracht van de eigen persoonlijkheid);
2. Traditioneel gezag (heiligheid van de traditie, gehoorzaamheid is gebaseerd op persoonlijke loyaliteit);
3. Legaal-rationeel gezag (bureaucratie, berust of formeel uitgevaardigde regels en statuten). |
Wat is het verschil tussen een directe en een indirecte democratie? | - Indirect: het volk kan zijn wil enkel geldend maken door middel van vertegenwoordigers.
- Direct: betrokkenen kunnen direct, dus zonder tussenpersoon, het regeringsbeleid beïnvloeden. |
Wat zijn de functies van een politieke partij? | 1. Ontmoetingsplaats voor gelijkgestemde;
2. Politieke vorming en bewustwording van hun leden;
3. Politiek programma verwezenlijkt;
4. Leveren bestuurders en volksvertegenwoordigers. |
Welke rechten heeft de volksvertegenwoordiging? | - Budgetrecht (art. 105 lid 1 GW)
- Recht om moties in te dienen
- Interpellatierecht
- Enquêterecht |
Wat zijn de vijf beginselen van een rechtsstaat? | 1. Legaliteitsbeginsel;
2. Staat is gebonden aan grondrechten;
3. Constitutionalisme;
4. Rigide grondwet/constitutie;
5. Rechterlijke controle. |