Estás en modo de exploración. debe iniciar sesión para usar MEMORY

level: Level 1

Questions and Answers List

level questions: Level 1

Question	Answer
de school	die Schule
de kleuterschool	der Kindergarten
de basisschool	die Grundschule
de bso-school	die Hauptschule
de tso-school	die Realschule
de aso-school	das Gymnasium
school met aso, tso en bso	die Gesamtschule
de bijles	der Förderunterricht
de leraar	der Lehrer
de lerares	die Lehrerin
de klassenleraar	der Klassenlehrer
de schooldirecteur	der Schulleiter
de leerling	der Schüler
de leerlinge	die Schülerin
(zelf) leren	lernen
aanleren (aan iemand anders)	etwas beibringen
het resultaat	das Ergebnis
de sterkte	die Stärke
de zwakte	die Schwäche
de prestatie	die Leistung
het cijfer	die Note
de test, de overhoring	die Klassenarbeit
de schriftelijke test	die Klausur
het examen	die Prüfung
slagen	die Prüfung bestehen
het rapport	das Zeugnis
het eindexamen	das Abitur
de laatstejaarsleerling	das Abiturient
de les	der Unterricht
onderwijzen, lesgeven	unterrichten
de les	die Stunde
de les Duits	die Deutschstunde
het lessenrooster	der Stundenplan
duren	dauern
beginnen	beginnen
de speelplaats	der Schulhof
de pauze, de onderbreking	die Pause
het huiswerk	die Hausaufgabe
het opstel	der Aufsatz
het woordje	die Vokabel
het klasuitstapje	die Klassenfahrt
uit het hoofd leren, blokken	pauken
zich concentreren	sich konzentrieren
de gymzaal	die Turnhalle
het vak	das Fach
het lievelingsvak	das Lieblingsfach
de taal	die Sprache
de vreemde taal	die Fremdsprache
Duits	Deutsch
Engels	Englisch
Frans	Französisch
Nederlands	Niederländisch
Latijn	Latein
Grieks	Griechisch
wiskunde	Mathe
computerles	Computerunterricht
sport, lichamelijke opvoeding	Sport
beeldende opvoeding	Kunsterziehung
muziek	Musik
geschiedenis	Geschichte
de wetenschap	Die Naturwissenschaften
aardrijkskunde	Erdkunde
Biologie	Biologie
Fysica	Physik
chemie	Chemie
godsdienst	Religion
economie	Wirtschaftslehre
het klaslokaal	das Klassenzimmer
gaan zitten	sich setzen
de stoel	der Stuhl
de schrijftafel	der Schreibtisch
de kast	der Schrank
het boekenrek	das Bücherregal
de lessenaar	das Pult
de muur	die Wand
de deur	die Tür
het raam	das Fenster
het boek	das Buch
het schrift	das Heft
de balpen	der Kugelschreiber
het potlood	der Bleistift
de gom	der Radiergummi
de markeerstift	der Textmarker
de viltstift	der Filzstift
de boekentas	die Schultasche
de rugzak	der Rucksack
de zakrekenmachine	der Taschenrechner
het bord	die Tafel
het smartboard	das Smartboard
de spons	der Schwamm
de bordenwisser	der Wischer
het krijt	die Kreide
de (ring)map	die Ordner
de schaar	die Schere
de wandkaart	die Wandkarte
de wastafel	das Waschbecken
spieken	mogeln
afkijken	abgucken
ruilen	tauschen
het spiekbriefje	der Spickzettel
zich vervelen	sich langweilen
zich verslapen	verschlafen
zich verontschuldigen	sich entschuldigen
spijbelen	schwänzen
in de les ontbreken	im Unterricht fehlen
zakken	durchfallen
de bijles	die Nachhilfe
van school veranderen	die Schule wechseln
zitten blijven	sitzen bleiben
de prestatiedruk	der Leistungsdruck
de stress	der Stress
discussiëren	diskutieren
pesten	mobben
het slachtoffer	das Opfer
de dader	der Täter
voortdurend	ständig
erg	schlimm
het geweld	die Gewalt
het gedrag	das Verhalten
studeren	studieren
de universiteit	die Universität
de studentenkamer, het kot	die Studentenbude
solliciteren	sich bewerben
de leerlingenuitwisseling	der Schüleraustausch
de uitwisselingsstudent	der Austauschschüler
buitenlands	ausländisch