Inleiding privaatrecht (Buitencontractuele aansprakelijkheid)
🇳🇱
In Holandés
In Holandés
Practique preguntas conocidas
Manténgase al día con sus preguntas pendientes
Completa 5 preguntas para habilitar la práctica
Exámenes
Examen: pon a prueba tus habilidades
Pon a prueba tus habilidades en el modo de examen
Aprenda nuevas preguntas
Modos dinámicos
InteligenteMezcla inteligente de todos los modos
PersonalizadoUtilice la configuración para ponderar los modos dinámicos
Modo manual [beta]
El propietario del curso no ha habilitado el modo manual
Modos específicos
Aprende con fichas
Escuchar y deletrearOrtografía: escribe lo que escuchas
elección múltipleModo de elección múltiple
Expresión oralResponde con voz
Expresión oral y comprensión auditivaPractica la pronunciación
EscrituraModo de solo escritura
Inleiding privaatrecht (Buitencontractuele aansprakelijkheid) - Marcador
Inleiding privaatrecht (Buitencontractuele aansprakelijkheid) - Detalles
Niveles:
Preguntas:
28 preguntas
🇳🇱 | 🇳🇱 |
Benoem het verschil tussen contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid. | Contractuele: hierbij gaat het over een obligatoire ovk die partijen sluiten en waarbij één van de partijen aan niet-nakoming doet. Zie hiervoor art. 6:74 BW. Buitencontractuele: de situatie waarin er een aansprakelijkheidsverhouding ontstaat zonder dat er een ovk is gesloten. Zie hiervoor art. 6:162 BW. |
Wat houdt kwalitatieve aansprakelijkheid in? | Kwalitatieve aansprakelijkheid: een persoon is aansprakelijk terwijl een derde een OD pleegt. Denk hierbij aan de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind. |
Welke twee fasen kennen we bij de schadevergoeding o.g.v. de OD. | De fasen: - Vestigingsfase - Omvangsfase |
Kan je naast je kwalitatieve aansprakelijkheid ook zelf nog aansprakelijk zijn? | Ja, dit kan. De ander heeft dan een toerekenbare OD gepleegd, maar jij kan daarbij ook aansprakelijk worden gesteld. Denk hierbij aan het kind dat een ramkraak pleegt onder mijn verantwoordelijkheid en dat ik hem daartoe heb gedreven. |
Hoe zit het met aansprakelijkheid bij schade met dieren? | Kijk hierbij naar art. 6:179 BW: - Je bent aansprakelijk o.g.v. art. 6:162 BW --> art. 6:179 BW |
Wanneer ben je aansprakelijk voor je kind zijn handelen? | Zie hiervoor art. 6:169 lid 1 BW: 1. Je kind is onder de veertien jaar 2. De gedraging van het kind betreft een doen, geen zuiver nalaten 3. Het kind moet voor de gedraging aansprakelijk geweest zijn als zijn leeftijd niet in de weg had gestaan |
Wie is aansprakelijk in geval van kinderen die 14/15 jaar zijn? | Zie hiervoor art. 6:169 lid 2 BW: 1. In beginsel ouders aansprakelijk 2. Tenzij het de ouders niet kon worden verweten dat ze geen toezicht hielden Gevolg: verdisculperen --> niet meer aansprakelijk voor kind zijn gedraging |
Wat zijn de rechtmatige daden? | De volgende: - Zaakwaarneming - Onverschuldigde betaling - Ongerechtvaardigde verrijking |
Wat houdt zaakwaarneming in? | Art. 6:198 BW stelt dat je in een noodsituatie andermans belangen behartigt. Het persoon die de belangen behartigt zit dan wel met kosten. De belangenbehartiging mag NIET uit een andere rechtsverhouding voortvloeien. Zie nader: - Geen bemoeizucht - Art. 6:201 BW: bevoegdheden gaan ver, mits het een behartigd belang rechtvaardigt - Denk aan de buurman die een kapot dak heeft en op vakantie is --> je maakt het |
Wat houdt onverschuldigde betaling in? | Zie art. 6:203 BW. Degene die onverschuldigd betaalt/presteert/levert laat bij de ander een schuld ontstaan. Iets is onverschuldigd, indien: 1. De rechtsgrond nooit heeft bestaan 2. De rechtsgrond met terugwerkende kracht is komen te vervallen In beginsel: recht op ongedaanmaking (geen schadevergoeding). Is een schuldenaar failliet --> concurrerende vordering t.o.v. andere schuldeisers |
Wat houdt de ongerechtvaardigde verrijking in? | Art. 6:212 BW ziet hierop. Hier gaat het over het ongedaan maken van een zonder rechtsgrond verrichte prestatie. Denk hierbij aan de vader die het huis van zijn zoon wil laten schilderen door een bedrijf, maar het niet kan betalen. Schilder kan dan naar de zoon gaan die ongerechtvaardigd verrijkt is. De voorwaarden: 1. Enerzijds een verrijking, anderzijds een verarming 2. Causaal verband tussen de verrijking en verarming |
Noem de voorwaarden van de OD o.g.v. art. 6:162 BW. | De voorwaarden: 1. Een gedraging (doen of nalaten) 2. Onrechtmatig (relativiteitsvereiste, art. 6:163 BW) 3. Toerekenbaar 4. Causaal verband 5. Schade |
Leg de onrechtmatigheid uit van art. 6:162 lid 1 jo. lid 2 BW. | Onrechtmatig is: A. Het inbreuk maken op een (subjectief) recht B. Het doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht C. Het doen of nalaten in strijd is met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Kijk hierbij naar gevaltypen: - Hinder - Aantasting van eer en goede naam - Sport en spel - Gevaarzetting - Ongelukkige samenloop van omstandigheden LET WEL, Rechtvaardigingsgrond (tussenconclusie)? |
Leg de geschiedenis van de onwetmatigheid naar de OD uit a.d.h.v. HR Zutphense Juffrouw en HR Lindenbaum/Cohen. | HR Zutphense Juffrouw: mevrouw weigert kraan dicht te doen. Pakhuis ernaast heeft schade. Geen sprake van OD, want is niet onwetmatig. HR Lindenbaum/Cohen: twee drukkerijen. Eén koopt iemand om zodat hij weet hoeveel de ander voor drukwerk vraagt. De ander komt daar achter. HR stelt dat OD nu echt OD wordt (zie rechtsregel). Hiermee is er dus een open systeem gekomen bij de OD. |
HR Lindenbaum/Cohen | HR: onder OD is te verstaan een handelen of nalaten, dat of inbreuk maakt op eens anders recht, of in strijd is met des daders rechtsplicht of indruischt, hetzij tegen de goede zeden, hetzij tegen de zorgvuldigheid, welke in het maatschappelijk verkeer betaamt ten aanzien van eens anders persoon of goed, terwijl hij door wiens schuld tengevolge dier daad aan een ander schade wordt toegebracht, tot vergoeding daarvan is verplicht |
Definieer een inbreuk op een subjectief recht (onrechtmatigheid). | Nader uitgelegd: - Persoonlijkheidsrecht / Absolute vermogensrechten (eigendom, etc.) - Directe, rechtstreekse of opzettelijke inbreuk |
Definieer het doen of nalaten in strijd met de wettelijke plicht. | Nader uitgelegd: 1. Wettelijke norm (niet zozeer WiFz, avv, etc.) 2. Relativiteitsvereiste (art. 6:163 BW, HR Tilburgse Tandartsen) - Wettelijke bepaling moet strekken tot bescherming van het belang van de benadeelde |
HR Tilburgse Tandartsen | Feiten: Tilburgse tandarts behandelt mensen voor een scherpe prijs. Hij heeft echter geen vergunning. Andere tandartsen lopen nu schade op (inkomsten mislopen). Ze stellen dat hij onrechtmatig handelt en willen een schadevergoeding. HR: De plicht om een vergunning te hebben bij het uitvoeren van tandartspraktijken, strekt niet tot de concurrentiestrijd tussen de tandartsen. De wet strekt enkel tot de bescherming van de gezondheid van patiënten. |
Definieer het handelen in strijd met ongeschreven recht in maatschappelijk verkeer betaamt. | Vijf gevaltypen: 1. Hinder (bijv. stank of geluidsoverlast, zie art. 5:37 BW) 2. Aantasting eer en goede naam (aantasting eer en goede naam, P. Paay) 3. Sport en spel - Verhoogde drempel risicoaansprakelijkheid - Verhoogde aansprakelijkheid geldt ook net na het spel (HR Tennisbal) 4. Gevaarzetting - Men creëert hierbij een gevaarlijke situatie die tot schade kan leiden - HR Taxusstruik --> HR Kelderluik-criteria - HR Skeeleren 5. Ongelukkige samenloop van omstandigheden - HR Jansen/Jansen |
Werk gevaarzetting nader uit. | Nadere uitwerking: 1. Kenbaarheidsvereiste - Was het bekend dat de gedraging gevaren met zich mee kon brengen? - HR Taxusstruik (ingangseis) 2. HR Kelderluik - Hoe waarschijnlijk is het dat mensen onoplettend/onvoorzichtig zijn in de gegeven situatie? - Hoe groot is de kans dat uit die niet-inachtneming schade ontstaat? - Hoe ernstig kunnen de gevolgen van zo'n ongeval zijn? - Hoe bezwaarlijk is het in dit geval om veiligheidsmaatregelen te nemen |
HR Jansen/Jansen | Feiten: Twee zussen verhuizen. Ze dragen een zware kast van de trap. Eén van de zussen raakt bekneld tussen de kast en een deur. Haar arm moet geamputeerd worden. HR: Hier is sprake van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Het gedrag was niet van die aard dat de zus zich er in de gegeven omstandigheden van had moeten onthouden. De vraag is dus altijd of men een risico neemt wat redelijkerwijs (on)verantwoord is. |
HR Skeeleren | Feiten: Vrouw neemt skeelerles bij een sportschool. Ze doet geen helm op. Ze valt op haar hoofd en overlijdt. Haar echtgenoot stelt de sportschool aansprakelijk. HR: Dat Eurosportief de cursisten dringend had moeten adviseren of zelfs had moeten verplichten een valhelm te dragen. Juist voor beginners is er namelijk een hoger gevaar op letsel en vooral hoofdletsel. Het door de sportschool opgestelde exoneratiebeding ‘deelname is voor eigen rekening en risico’ met als doel aansprakelijkheid uit te sluiten voor de meer ernstige tot zeer ernstige vormen van schade die zich bij het skeeleren kunnen voordoen, is naar redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar en gaat dan ook niet op. |
HR Taxusstruik | HR: Het gegeven dat taxus giftig is voor paarden is geen feit van algemene bekendheid, er kan derhalve geen aansprakelijkheidsregel worden aanvaard. Daarnaast reikt de maatschappelijk betamelijk zorgvuldigheid niet zo ver dat de eigenaar van een taxusstruik onderzoek moet doen om te achterhalen voor welke personen en objecten de struik een mogelijk gevaar zou kunnen opleveren |
Leg de toerekenbaarheid uit van art. 6:162 lid 1 jo. lid 3 BW. | Wanneer is een gedraging toerekenbaar aan de dader: 1. Schuld in de zin van verwijtbaarheid (verwijtbaar, want vermijdbaar) 2. Toerekenbaarheid krachtens de wet (kwalitatieve aansprakelijkheid) 3. Toerekenbaar krachtens in het verkeer geldende opvattingen (bijv. onervarenheid) |
Leg het causale verband uit van art. 6:162 lid 1 BW. | De onrechtmatige gedraging dient in een direct verband te staan met de schade. Twee manieren om uit te vinden: 1. CSQN-theorie (conditio sine qua non) - Indien ... het had gelaten om ... te doen, dan was er nu geen schade geweest (ondergrens) 2. Leer van de redelijke toerekening (art. 6:98 BW) |
Noem de factoren van de leer van de redelijke toerekening. | De factoren: 1. Aard van de aansprakelijkheid: risico of schuld (schuld > risico) - Schuld: eigen verwijtbare handelen - Risico: geen schuld, aansprakelijk als hoedanigheid 2. Aard van de schade: letsel- of zaakschade 3. Aard van de geschonden norm: veiligheidsnorm of oneerlijke concurrentie 4. Mate van voorzienbaarheid (was het te voorzien) 5. Mate van verwijtbaarheid - Hoe hoger de verwijtbaarheid, hoe hoger de kans van toerekening is Schade staat ver van de daad --> geen verband. |
Waar wordt de eigen schuld geregeld? Leg dit uit. | Art. 6:101 BW: - Schadevergoedingsplicht wordt verminderd wanneer de schade mede het gevolg is van omstandigheden die aan de benadeelde zelf is toe te rekenen - Causale verdeling: er wordt gekeken naar wie schade heeft aangericht en hoeveel (bijv. 40/60%) - Billijkheidscorrectie: billijkheid corrigeert de causale verdeling |
Leg de schade uit van art. 6:162 BW. | Nader uitgewerkt: - Vermogensschade en ander nadeel (art. 6:95 BW) - Materiële schade (art. 6:96 BW) - Immateriële schade (art. 6:106 BW) |