H2 (ERG)
🇳🇱
In Holandés
In Holandés
Practique preguntas conocidas
Manténgase al día con sus preguntas pendientes
Completa 5 preguntas para habilitar la práctica
Exámenes
Examen: pon a prueba tus habilidades
Pon a prueba tus habilidades en el modo de examen
Aprenda nuevas preguntas
Modos dinámicos
InteligenteMezcla inteligente de todos los modos
PersonalizadoUtilice la configuración para ponderar los modos dinámicos
Modo manual [beta]
El propietario del curso no ha habilitado el modo manual
Modos específicos
Aprende con fichas
Escuchar y deletrearOrtografía: escribe lo que escuchas
elección múltipleModo de elección múltiple
Expresión oralResponde con voz
Expresión oral y comprensión auditivaPractica la pronunciación
EscrituraModo de solo escritura
H2 (ERG) - Marcador
H2 (ERG) - Detalles
Niveles:
Preguntas:
25 preguntas
🇳🇱 | 🇳🇱 |
Verdeel al het recht in twee categorieën en licht deze toe. | Het recht werd onderverdeeld in het fas en het ius. Het fas was het goddelijke recht. Rechtstreeks afkomstig van de goden, want voorouders waren goden (verticaal). Dit was publiek relevant. Delicten tegen de gemeenschap en/of natuur. Nefas. Het ius was het recht tussen burgers (horizontaal). Dit was privaat relevant. Denk hierbij aan schadegevallen en sancties. Vader of priester vermoorden is fas. |
Uit welke delen bestond de Codificatie van Justinianus? | Zie nader: - Institutiones: korte handleiging RR gebaseerd op Gaius - Digesten: verzamelingen van rechtsgeleerde adviezen. Wordt later herontdekt. Justinianus verbiedt eenieder om nu nog iets toe te voegen aan de digesten. - Codex: keizerlijke wetten - Novellen: nieuwe wetten van Justinianus Later wordt de codificatie de Corpus Iuris Civilis. |
Wat is de Codificatie Justinianus en wanneer is die gemaakt? | De Codificatie Justinianus is in 529 uitgevaardigd. De keizer wilde het RR verder ordenen. Het wetboek is ingedeeld in 12 boeken. Ook de literatuur van de rechtsgeleerden werd samengevat. Boven elke samenvatting kwam de naam van de rechtsgeleerde te staan. Dit is belangrijk geweest voor onze kennis, |
Wat is de citeerwet en wanneer is die gemaakt? | In 426 wordt de citeerwet uitgevaardigd. Deze wet zorgt ervoor dat er autoriteit wordt toegekend aan de stukken van de 5 rechtsgeleerden: Papinianus, Ulpianus, Modestius, Paulus en Gaius. |
Welke drie bronnen van literatuur maakte de rechtsgeleerden? | De bronnen: - Responsa: nieuwe interpretaties, waren erg beknopt, bepaald rechtsmiddel werd van toepassing verklaard bij casus - Commentaria: commentaren van rechtsgeleerden op een edict of wet - Institutiones: korte handige indeling van het RR: Gaius, leerboek |
Wat zijn ius respondendi en keizerlijke rescripta? | Ius respondendi was de bevoegdheid om als rechtsgeleerde namens de keizer antwoord (mandaat) te geven op juridische kwesties. Keizerlijke rescripta zijn adviezen van/namens de keizer door rechtsgeleerden in dienst als keizerlijke ambtenaren. Hiermee kon de keizer invloed uitoefenen op het RR. Ook deed hij dit door keizerlijke ambtenaren op te leiden tot rechtsgeleerden. |
Noem cijfrechtsgeleerden die voor de opkomst van rechtsgeleerdheid hebben gezorgd. | Paulus, Ulpianus, Papinianus, Modestinus en Paulus. |
Hoe nam de keizer de formele wetgevingsbevoegdheid over (twee stappen)? | Stap 1: De formele wetgevende bevoegdheid was door de senaat overgenomen. Stap 2: Dit leidde ertoe dat de keizer deze bevoegdheid overnam (de speech van de keizer wordt meteen op papier gezet en direct gepubliceerd tot de wet) |
Wat is het cognitie-proces? | Naast het legis actio-proces en het formula-proces ontwikkelde zich het cognitie-proces. De kenmerken: - Overheid is actiever m.b.t. strafrecht (indien algemeen belang) - Keizerlijke ambtenaren spreken recht (zonen van keizerlijke slaven, het was nu een beroep) - Het kent slecht één fase - HB is mogelijk bij de hiërarchisch hogergeplaatste - Sterk schriftelijk van aard (inclusief de bewijsvoering) |
Wat is het eeuwig edict? | In het jaar 130 zorgt keizer Hadrianus dat de formulae van de praetoren niet meer geschieden. Vanaf nu heeft alleen de senaat nog de bevoegdheid om te regelgeven. De senaat kan echter alleen nieuwe rechtsregels opstellen, indien de magistraten deze wetsvoorstellen indienen. Toevallig was de keizer magistraat. Hiermee creëerde hij zijn eigen recht. Het bestaande edict wordt opgeschoond en tot wet verheven. |
Benoem de drie manieren waarmee de keizer de macht neemt in de klassieke Romeinse rechtscultuur. | De manieren zijn als volgt: - Eeuwig edict - Cognitio extraordinaria-procedure (cognitie-proces) - Keizerlijke wetgeving (constitutio) |
Welke drie rechtsbronnen had je in de pre-klassieke Romeinse rechtscultuur? | Mos maiorum, lex/leges en ius praetorium. |
Licht het edict van de praetor toe. | Het edict van de praetor zijn de formules die de praetor beloofd te gaan toepassen tijdens zijn regeerperiode. In 67 v. Chr. kan de praetor alleen nog maar bestaande formules verbeteren/nieuwe toevoegen. Met alle nieuwe formules die naar rechtsregels worden gevormd, is er een enorme hoeveelheid aan nieuw recht, ofwel: ius praetorium. |
Licht de ontwikkeling van het ius praetorium toe. | Het ius praetorium was het recht dat door de praetor werd gecreëerd. Met alle als..., dan... formules van het formula-proces, werden er nieuwe rechtsregels gemaakt. Deze formules worden uiteindelijk gestandardiseerd. |
Waarom wordt fase 1 bij het Legis actio-proces aangepast? | Er komen cases die zo ver verwijderd zijn van waarvoor de oorspronkelijke actie bedoeld is, dat het te onduidelijk zou zijn waar het over gaat indien legis actio + interpretatie wordt toegepast. Met andere woorden: het verband tussen het probleem en de juridische procedure zou dan te ver worden opgerekt. |
Noem de overeenkomst(en) en de verschillen tussen het Legis Actio-proces en de Formula-procedure. | De overeenkomst is dat er bij beide procedures twee fasen zijn. Per formula-procedure: - Fase 1 kent geen ritueel. Beide partijen zoeken rechtstoegang bij de praetor - Fase 2 blijft hetzelfde (bij formula wordt er een formula opgesteld |
Hoe zorgde het RR ervoor dat er nieuwe rechtsregels kwamen voor de steeds moeilijkere cases in het pre-klassieke Romeinse recht? | Lang vormde interpretatie de oplossing hiervoor. Dit bleek echter niet meer voldoende. Twee oplossingen: - Het werk van de priester werd overgenomen door de praetor. - Naast de legis actio komt nu de per formulas-procedure. |
Welke twee gedachten botsen bij het nieuwe pre-klassieke Romeinse recht? | Het ware recht (ofwel gewoonte recht) botst met de noodzaak om nieuwe rechtsregels voor de steeds nieuwere, complexere cases te maken. |
Benoem de fase(n) van het Legis Actio proces en licht alles hierbij toe. | Het proces kent twee fasen: 1. In iure (in rechte, fase 1) - De priester kijkt naar catalogus A en stelt vast welke rechtsregels van toepassing zijn - Daarna kijkt hij naar de vijf typen procedures (de legis actiones) om te kijken welke procedure bij de rechtsregel past - Tot slot wordt de gekozen procedure strikt nageleefd. Dit zijn rituelen, etc. 2. Apud iudicem (voor de rechter (rijke burgers, geen baan, elk proces nieuw groepje), fase 2) - Er wordt onderzocht wie er gelijk krijgt/wie de waarheid spreekt. Bewijsvoering wordt ter terechtzitting vergeleken en afgewogen |
Tijden veranderen. Wat doen de Romeinen met de WDTT? | Steeds breder interpreteren. |
Wanneer besloot men het ius civile op te tekenen? En in wat verwerkte ze dit? | De Wet der Twaalf Tafelen werd rond 450 v. Chr. opgesteld. Dit werd gedaan, omdat het recht in wezen onveranderlijk was. Het ius + fas werd hierin verwerkt. |
Het ius civile bestaat uit welke twee bronnen? Benoem ze en licht ze toe. | Het ius civile is het recht van de Romeinse burgers. Mos maiorum was het gewoonterecht dat gebaseerd is op de zeden van de voorouders. Dit was het grootste deel van het recht. Ontstaat door opinio iuris en usus. Lex/leges zijn wetten (vastgesteld door de Romeinse volksvergadering). Dit vormde een kleine aanvulling op het recht. |
Welke nieuwe inzicht had men rond 500 v. Chr.? | Vóór 500 v. Chr. dacht men dat het fas en ius enkel door de goden gemaakt werd, het was van goddelijke oorsprong. Na 500 v. Chr. bedacht men dat fas en ius mogelijk ook van menselijk oorsprong kon zijn. |
Benoem de perioden (+ rechtsfase en jaartallen). | Koningstijd en vroege republiek (650 v. Chr. - 264 v. Chr.) - Archaïsche rechtscultuur Late republiek (264 v. Chr. - 27 v. Chr.) - Pre-klassiek Romeins recht Principaat (27 v.Chr. - 284) - Klassiek Romeins recht Dominaat (284 - 565) - Post-klassiek Romeins recht |
Definieer het formula-proces | De kenmerken: 1. Twee fasen - Partijen zoeken rechtstoegang bij de praetor en leggen hun zaak vor - Praetor stelt formula op die het geschil beschrijft 2. Beide partijen stemmen in met de formula, dus zij accepteren het vonnis 3. Geen religieus karakter of ritueel 4. Valt iets onder het edict --> praetor bepaalt de zaak Valt iets onder de WDTT --> legis actio-proces |