Buscar
Estás en modo de exploración. debe iniciar sesión para usar MEMORY

   Inicia sesión para empezar

Bestuursrecht (Week 4)


🇳🇱
In Holandés
Creado:


Public
Creado por:
Bas Dubbelman


0 / 5  (0 calificaciones)



» To start learning, click login

1 / 7

[Front]


Benoem de drie manieren van bevoegdheidsverkrijging.
[Back]


De manieren: 1. Attributie 2. Delegatie 3. Mandaat

Practique preguntas conocidas

Manténgase al día con sus preguntas pendientes

Completa 5 preguntas para habilitar la práctica

Exámenes

Examen: pon a prueba tus habilidades

Course needs 15 questions

Aprenda nuevas preguntas

Modos dinámicos

InteligenteMezcla inteligente de todos los modos
PersonalizadoUtilice la configuración para ponderar los modos dinámicos

Modo manual [beta]

Seleccione sus propios tipos de preguntas y respuestas
Modos específicos

Aprende con fichas
Escuchar y deletrearOrtografía: escribe lo que escuchas
elección múltipleModo de elección múltiple
Expresión oralResponde con voz
Expresión oral y comprensión auditivaPractica la pronunciación
EscrituraModo de solo escritura

Bestuursrecht (Week 4) - Marcador

los usuarios han completado este curso

Ningún usuario ha jugado este curso todavía, sé el primero


Bestuursrecht (Week 4) - Detalles

Niveles:

Preguntas:

7 preguntas
🇳🇱🇳🇱
Benoem de drie manieren van bevoegdheidsverkrijging.
De manieren: 1. Attributie 2. Delegatie 3. Mandaat
Deel de manieren van bevoegdheidsverkrijging in.
Originair: - Attributie (art. 10:22 Awb) Derivatief: - Delegatie (art. 10:13 Awb) - Mandaat (art. 10:1 Awb)
Benoem de kenmerken van attributie.
De kenmerken: 1. Bevoegdheid wordt in het leven geroepen middels een nieuwe wet (Gw of organieke wet, WiFz) 2. Bestuursorganen, ambtenaren, particulieren 3. Indien attributie aan ambtenaar --> ambtenaar bestuursorgaan (blijven ondergeschikt) 4. Instructiebevoegdheid en inlichtingenplicht (art. 10:22 jo. 10:23 Awb)
Benoem de kenmerken van delegatie.
De kenmerken: 1. Geheel of gedeeltelijke overgaven van bevoegdheid aan een ander orgaan (bevoegdheid bestaat dus al) 2. Wettelijke grondslag vereist (art. 10:15 Awb) 3. Verboden aan ondergeschikten (art. 10:14 Awb) 4. Na delegatie geen bijzondere aanwijzingen, orgaan is immers bevoegdheid kwijt 5. Algemene aanwijzingen (art. 10:16 jo. 1:3 lid 4 Awb) 6. Delegatie intrekken (art. 10:18 Awb)
Benoem de kenmerken van mandaat.
De kenmerken: 1. Bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen (doelmatigheid) 2. Mandaatgever is verantwoordelijk 3. Geen wettelijke grondslag nodig 4. Zie art. 10:1 Awb e.v. voor details
Definieer beleidsruimte.
Beleidsruimte: Wet geeft niet aan of er een positieve of negatieve toepassing moet plaatsvinden (kan-bepaling). Keuzeruimte is er, maar deugdelijke motivatie is een vereiste. Rechter toetst vrij terughoudend of de beleidsruimte goed is gebruikt. De rechter toetst dus niet of het bestuursorgaan wel/niet de keuze moest maken, maar kijkt eerder naar art. 3:4 Awb.
Definieer beoordelingsruimte.
Hierbij wordt een vage term/norm gebruikt die in de praktijk moet worden gepreciseerd. Hiervoor krijgt het orgaan een zekere ruimte. Soms staat er bijv. 'naar het oordeel van'. De wetgever laat het bestuursorgaan dan beslissen of iets onder deze vage term past.