7 Hoorcollege HIV en AIDS
🇳🇱
In Holandés
In Holandés
Practique preguntas conocidas
Manténgase al día con sus preguntas pendientes
Completa 5 preguntas para habilitar la práctica
Exámenes
Examen: pon a prueba tus habilidades
Course needs 15 questions
Aprenda nuevas preguntas
Modos dinámicos
InteligenteMezcla inteligente de todos los modos
PersonalizadoUtilice la configuración para ponderar los modos dinámicos
Modo manual [beta]
Seleccione sus propios tipos de preguntas y respuestas
Modos específicos
Aprende con fichas
Escuchar y deletrearOrtografía: escribe lo que escuchas
elección múltipleModo de elección múltiple
Expresión oralResponde con voz
Expresión oral y comprensión auditivaPractica la pronunciación
EscrituraModo de solo escritura
7 Hoorcollege HIV en AIDS - Marcador
7 Hoorcollege HIV en AIDS - Detalles
Niveles:
Preguntas:
13 preguntas
🇳🇱 | 🇳🇱 |
Wanneer spreek je van de ziekte AIDS? | AIDS wordt veroorzaakt door een niet behandelde HIV infectie. De diagnose wordt gesteld op grond van laboratorium- en klinische gegevens: aantal CD4 cellen, specifieke/opportunistische infecties (candida oesofagitis, tuberculose, pneumonieën (pneumocystis carinii), gedissemineerde herpessimplexvirusinfectie en cerebrale toxoplasmose, darminfecties, kaposisarcoom), kwaadaardige nieuwvormingen (cervixcarcinoom, non-hodgkinlymfoom, multifocale leukemie en kaposicarcoom)en neurologische ziektebeelden (perifere neuropathie, hiv-encefalopathie (aidsdementiecomplex)). |
Welke cellen van het immuunsysteem tast het HIV-virus aan? | HIV-infectie wordt veroorzaakt door het immunodeficiëntievirus ( HIV-1 en HIV-2), een retrovirus. Het virale enkelstrengs RNA wordt via het virale enzym reverse transcriptase (RT) omgezet in dubbelstrengs viraal DNA dat vervolgens wordt ingebouwd in het genoom van de gastheercel. Nadat het virus is ingedrongen in het lichaam, dringt het zich de CD4+-T-lymfocyten, macrofagen en dendritsiche cellen binnen. |
Hoe kan HIV worden overgedragen? | - Bloed - Transplantatieweefsel (met uitzondering van cornea) - Sperma - Andere genitale secreta - Moedermelk - Porte d'entree: besmetting met HIV vindt plaats door contact met besmette lichaamsvloeistoffen. Het virus dringt via de slijmvliezen of de beschadigde huid binnen. - Gebruikte naalden - Donorzaad/donorweefsel - Zwangerschap - Niet bewezen via traanvocht, speeksel, urine of ontlasting. |
Waardoor wordt de HIV-infectie veroorzaakt? | Humaan immunodeficiëntievirus |
Wat is de pathogenese van HIV/AIDS? | HIV virus dringt na introductie in het lichaam in de CD4+-T-lymfocyten, macrofagen en dendritische cellen. Hierdoor ontstaat er een intensieve virus replicatie en immuunrespons. Doordat de voortdurende replicatie ontstaan er mutanten waar het immuunsysteem geen vat meer op krijgt. Hierdoor zal het aantal CD4+-T-lymfocyten, macrofagen en en dendritische cellen verminderen, waardoor het immuunapparaat gaat disfunctioneren. De immunosuppressie zal leiden tot een aantal opportunistische infecties en nieuwvormingen. |
Wat zijn de klinische verschijnselen van HIV? | 1. Acuut, retroviraal syndroom: (Bij 50-70%) 2-4 weken na besmetting 'griepachtig', koorts, hoofdpijn, moe, spierpijn, pijnlijk gezwollen lymfeklieren, maculapapuleus exantheem (RASH). 2. Latent: (1-15 jaar) aantoonbare antistoffen, meestal zonder klinische verschijnselen. soms wel klachten, bijvoorbeeld moe, diarree, virusinfecties en huidklachten. 3. Persisterende gegeneraliseerde lymfadenopathie, die meer dan drie maanden duurt, geen andere klachten. 4. AIDS: ernstige klachten waarbij vijf subgroepen worden onderscheiden. |
Welke AIDS-subgroepen zijn er? | 1. gewichtsverlies, langdurig koorts, langdurig diarree en minimaal twee van de volgende afwijkingen die gedurende drie maanden aanwezig zijn: koorts (intermitterend of continu), meer dan 10% gewichtsverlies zonder aanwijsbare oorzaak (waisting), persisterende gegeneraliseerde lymfadenopathie, diarree, vermoeidheid en nachtzweten. 2. Neurologische verschijnselen zoals myelopathie, perifere neuropathie, aidsdementiecomplex (=hiv-encephalopathie) 3. Opportunistische infecties zoals pneymocystis carinii-pneumonie (PCP), toxoplasmose, tuberculose 4. Secundaire maligniteiten als kaposisarcoom, non-hodgkinlymfoon, primair intracerebraal lymfoom 5. Overige: chronische interstitiële lymfoïde, pneumonie en auto-immune tromocytopenie |
Welke opportunistische infecties kunnen ontstaan? | - Pneumonie: pneumocystis carinii - Tuberculose - Candidiasis (uitgebreide vormen) - Darminfecties - Kaposi sarcoom - Cerebrale toxoplasmose - Gedissemineerde herpessimplexvirusinfectie |
Welke neurologische ziektebeelden kunnen ontstaan? | - Perifere neuropathie - HIV-encephalopatie (AIDS-dementiecomplex) |
Welke kwaadaardige nieuwvormingen kunnen ontstaan? | - Cervixcarcinoom - Lymfomen - Multifocale leukemie - Non-hodgkinlymfoom |
Wat is HAART? | - Highly Active AntiRetrovirel Therapy - Bij deze behandeling zie je vaak ontwikkelingen van (verergering van) huid- en andere afwijkingen ten gevolge van herstel van cellulaire immuniteit: - IRIS: Immune Reconstitution Inflammatory Syndrome (bijvoorbeeld HSV-infectie, Herpes zoster, wratten, etc.) - Soms ook ernstige overgevoeligheidsreacties - AIDS is door HAART grotendeels veranderd van een dodelijke aandoening tot een chronische ziekte - Door langer overleven wel meer kans op maligniteiten, vooral huid- en slijmvlieskanker (HPV virussen, Penis, cervix, vulva, anus) |
Wanneer wordt er gestart met medicatie bij HIV/AIDS? | Gestart wordt met de medicatie wanneer: - CD4 cellen < 500/mm - Of Viral load > 10.000 HIV-RNA copies - Of symptomen aanwezig zijn - Speciale groep: zwangere met HIV, behandelen vanaf 22-24 weken met zwangerschapsduur |
Welke maatregelen tijdens werk moet je nemen om besmetting te voorkomen? | - Adequate afval-, sterilisatie- en desinfectie richtlijnen - Gebruikt speciale naaldcontainers - Speciale arbo-richtlijnen - Na prikaccident starten met protocol prikaccident, indien nodig starten chemoprofylaxe - Gebruik altijd schone naalden - Gebruik handschoenen bij verzorging van wonden |